-12-
zie ik ook nog de toevoeging van de letter f en dan wordt 5f: "De orga
nisaties die een gemeentelijke subsidie ontvangen moeten controleerbaar
zijn zonder hun eigen identiteit te verliezen". Mijnheer de voorzitter
tot slot nog, over het sociaal cultureel plan, een vraag over punt 1*f
laatste zin, en wel het positief discrimineren. Ik begrijp niet zo erg
wat daarmee bedoeld wordt. Verder kan ik akkoord gaan met de door u ge
stelde voorstellen wat betreft het sociaal-cultureel plan. Voorzitter,
ten aanzien van het globaal plan sociaal-culturele akkommodaties Oudenbosch
nog het volgende. De tekorten die er gesignaleerd worden in de huidige
akkommodaties zijn naar mijn mening, op enkele uitzonderingen na, toch
wel wat overtrokken. De tekorten die er gesignaleerd zijn over het ge
meenschapshuis onvoldoende gemeubileerd en verwarmd, onpersoonlijk en
ongezellig, acht ik uit eigen ervaring niet juist. Op één uitzondering
na waar het de ventilatie betreft. Voor bepaalde kleine ruimten waar
men vergadert is de ventilatie beslist onvoldoende. Niet roken zou misschien
een oplossing zijn als men daar vergadert. De tekorten die er gesignaleerd
v/orden betreffende Fidei et Arti over de verlichting gebrekkig en het ont
breken van kleedruimten vind ik wat overtrokken. Evenals de tekorten die er
gesignaleerd zijn bij jeugdcircus Don Bosco over de bergruimte, kleine
keuken en noodverlichting. Ik kan mij haast niet voorstellen dat zo kort
na een verbouwing al dergelijke tekortkomingen te constateren zijn. Uit de
nota blijkt dat deze tekortkomingen gesignaleerd zijn. Dan vraag ik me af
waarom daarin bij de verbouwing niet is voorzien. Ik ben het dan ook eens
met het college om tot de instelling van een ambtelijke werkgroep te komen
waarin technische en financiële kwaliteiten zeer duidelijk aanwezig zijn.
Met de onderstreping van zeer duidelijk. Mijn conclusie is dan ook. Vie
hebben in Oudenbosch akkommodaties, laten we deze akkommodaties dan ook
ten volle benutten en dat de organisatie van de uitvoering van de pro
jecten gestalte krijgt door de in te stellen werkgroep. Dit wat betreft
het sociaal- akkommodatieplan. Kort samengevat dus van het sociaal-
cultureel plan punt 5c wijzigen in: "bij achteruitgang van financiële
middelen zullen er voor het sociaal-cultureel werk prioriteiten gesteld
moeten worden en 5f toevoegen: "de organisaties die een gemeentelijke
subsidie ontvangen moeten controleerbaar zijn zonder hun eigen identiteit
te verliezen.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, op de eerste plaats wil ik mijn
waardering uitspreken voor het vele voorbereidende werk dat ten behoeve
van deze fase van het plan is verricht. Als je ziet hoeveel informatie
hiervoor verwerkt is en ook de manier waarop dit gebeurd is, dan vind ik dat
al degenen die daartoe een bijdrage geleverd hebben, erkentelijkheid ver
dienen. Vooral de manier waarop met belanghebbenden is overlegd en de
inspraak-mogelijkheden die er geboden zijn, zijn van grote waarde geweest.
Als je daarentegen in herinnering brengt dat we 2 jaar geleden in deze
raad startten met de bespreking van de werkopzet die door het P.O.N. werd
gemaakt en dat we op dat moment nog niet de beschikking hadden óver de ver-
eistétr- mankracht om deze uit te voeren, dan moet ik zeggen dat de re
sultaten boven verwachting zijn. Tot. dusverre is voor zover mij bekend
geen enkel beleidsterrein van onze gemeente zo grondig onderzocht en dat in
relatief korte tijd en in eigen beheer. In vergelijking met de voorgelegde
werkopzet zijn we weliswaar verlaat, maar gezien de wat late start en de
gevolgde werkwijze dient dat niet als zware kritiek te worden beschouwd.
Temeer daar uit informatie van andere gemeenten blijkt dat men daar zeker
niet verder is. Zelfs de speciaal aangewezen proefgemeenten hebben om uit
stel gevraagd. Ook daar blijkt dat men moet groeien in de welzijnsplanning;
en dat het de nodige tijd vraagt. Ondanks deze lovende woorden heb ik toch
enkele vragen en opmerkingen over de voorgelegde nota's en de daaraan ge
koppelde voorstellen. Dit betreft dan op de eerste plaats de gedachte om te
komen tot een breed opgezette welzijnscommissie. Deze gedachte wordt het
eerst genoemd op pagina 7 van de nota van het plan. In welke mate zal deze
adviesgroep ten behoeve van het zogenaamde "specifieke welzijn" zich tevens