-if- raad, aan de commissie culturele minderheden, aan B. en W. en nog Er waren een aantal geadresseerden en de brief is binnengekomen op de dag dat wij de vorige raadsvergadering hadden geloof ik. Oh, twee dagen tevoren en is in de volgende vergadering van B. en W. aan de orde geweest. Toen hebben we gezegd: leg hem daar ter inzage op een snellere wijze is hij niet ter kennis te brengen. Het ging om een zaak die strikt genomen ook geen zaak was van de raad zelf, maar een zaak die men duidelijk onder de aandacht van de leden van de raad wilde brengen. Dus ik dacht dat er zich op zich niets tegen verzette om de brief op die manier aan u ter kennis te brengen. Als u zegt dat is te formeel, ja, het was wel de snelste methode. We hebben uit het samen stel van brieven zoals dat hierin ligt, ze hadden misschien beter in het rijtje bij elkaar kunnen staan, dezelfde conlcusie getrokken zoals ook door de heer Van Hoof en de heer Wijnen benadrukt wordt, namelijk dat uit de brief van de Stichting Buitenlanders blijkt, dat inmiddels die permanente ruimte geregeld is. Dat men in het overleg met de stichting gemeenschapshuis die regeling getroffen heeft. Ik denk dat het te ver voert om als je een derge lijke brief krijgt nog eens te gaan vaststellen of het nou wel waar is. Ik neem aan dat als men zo gemakkelijk raad en B. en W. weet te vinden, dat als het dan blijkt niet waar te zijn, daar ook nog wel een bericht over komt. Dus over de vraag wel of niet beheer noodzakelijk, leek na de brief van de Stichting Buitenlanders eigenlijk geen probleem meer te bestaan. Met betrekking tot de vraag als zodanig. Als die niet blijkt te zijn opgelost, want ik begrijp eigenlijk dat de brief zoals die hier is binnengekomen misschien achterhaald- zou kunnen zijn, dan is het stellig zinvol om dat nog eens te bespreken. De vraag is alleen of als er een bereidheid was tussen de beide gespreks partners, Stichting Buitenlanders en stichting gemeenschapshuis, nee, Internationaal Komitee en stichting gemeenschapshuis, of dan niet beter is dat degene- van die beide gesprekspartners die vindt dat het uiteindelijk toch niet is afgewikkeld zoals het toen bevestigd was, dat die er zelf op terug komt. De heer Van der Graaf zegt, laten we er daar volgende keer of in de commissie algemene en bestuurlijke zaken een discussiepunt, een agendapunt van maken. Dat kan.Als we het overigens toespitsen op de situatie van de ruimte ten behoeve van de buitenlanders denk ik dat we er zorgvuldiger aan doen als we dat de commissie welzijn culturele minderheden zouden vragen, omdat van die zijde toch in eerste instantie een nadrukkelijk standpunt op tafel gebracht zou kunnen worden. Met betrekking tot de vraag van de heer Rennings met die totale verhuurproblematiek, waarbij dan de beheerssituatie wel speelt. U weet dat wij ons tot het werkvoorzieningsschap hebben gewend met de vraag: is het niet mogelijk om dat beheer zodanig te versterken dat er een openstelling mogelijk is tijdens alle uren die daar in principe voor in aanmerking komen en daarop heeft het werkvoorzieningsschap zeer positief gereageerd. Zij vonden het een erg goed object en zijn op zoek gegaan naar kandidaten. Ik weet eigenlijk niet of er inmiddels al een kandidaat is aangewezen, maar dat weet De heer BROUWERS: Dat is al afgerond. Dat heb ik maandag bij het werkvoor zieningsschap geverifieerd. De VOORZITTER: Dus inmiddels is daar de nieuwe situatie ingetreden waarbij het mogelijk is de beschikbare ruimte optimaal te gebruiken. De heer BROUWERS: Althans voor wat betreft de beheerder. Dat heb ik geverifieerd en het werkvoorzieningsschap heeft bevestigd dat het rond was. De VOORZITTER: In een discussie over die zaak, als die nog aktueel zou zijn zegt de heer Rennings moeten we bijzondere aandacht hebben voor het Internationaal Komitee. Ik denk dat zij terecht vragen om ruimte. Ik denk dat ze het niet zo belangrijk vinden waar dat op dit moment is, als er maar permanente ruimte is, omdat er toch wel enig zicht is op een definitieve ruimte, waar de Stichting Buitenlanders samen met C.R.M. al contact over heeft opgenomen en waar het er toch wel naar uitziet dat op niet al te lange termijn hele concrete plannen op tafel zullen komen. Met betrekking tot de behoefte aan ruimte voor sociaal-kulturele faciliteiten denk ik dat als we daar een nieuwe nota voor zouden gaan maken die door B. en W. aan de raad wordt uitgebracht dat we dan het werk van de welzijnscommissie flink gaan doorkruisen. Ik wil overigens best de vraag

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 93