-8-
fractievoorzitter daar het nodige over zeggen. Wel wil ik er op wijzen dat wij
mede naar aanleiding van de nota van het college een aantal mogelijkheden,
voortvloeiende uit onze standpuntbepaling, welke mogelijkheden eventueel in
aanmerking zouden komen. Op de eerste plaats is voor ons van belang te praten
over de mogelijkheid van verdichting in lob-B, maar dan verdichting alom.
Tot zover ben ik het eens met wat de heer Rennings heeft gezegd om eenzijdige
verdichting;een bepaalde woonsoort wijzen we duidelijk af. Bij die verdichting
gaan onze gedachten uit naar ongeveer het maximaal toelaatbare, dat wil dus
zeggen 32 woningen per hectare. Dat lijkt erg veel misschien, maar de meeste
raadsleden die hebben nog niet zo lang geleden de gelegenheid gehad om in
Arnhem in de wijk Elderhof rond te lopen en zich daar een beeld kunnen vormen
van een wijk waar het gaat om een dichtheid van woningen per hectare en ik
heb zo de indruk gekregen dat het woongenot die samenhang met het begrip dicht
heid zou hebben die door het college en zojuist heb ik begrepen ook door de
fractie van de V.V.D. wordt gesuggereerd. Ik kom aan die woondichtheid van
32 woningen per hectare doordat wij in ons voorstel willen uitgaan van 200
woningwetwoningen, van 50 premie-1 woningen, 50 premie-2 woningen, 65 woon
eenheden voor een- en tweepersoonshuishoudens - die overigens maar voor 0,7
drukken op de dichtheid - en aan vrije-sector-1 woningen. Zodat O.N.S.
wat dat betreft ook zeer gerust kan zijn. Ook in ons voorstel gaan we niet
zover dat de hele sector verdwijnt. Dan kom ik op een 4-08 woningen. Dat is
ongeveer 32 woningen per hectare. Blijft voor mij een beetje de vraag waar ik
die 22 woningen moet plaatsen die in het voorstel van het college wel zijn
meegeteld maar waarvan gezegd wordt dat ze bij de toetsing buiten beschouwing
gelaten moeten worden en ik begrijp dat de heer Rennings die 22 woningen direct
koppelt aan dat bedrijfsterrein en ik dacht dat dat duidelijk niet de bedoeling
was omdat uit de - even kijken - notulen van 25 oktober 79 duidelijk'blijkt dat
de directe relatie tussen de bouw van die 22 woningen en dat terrein niet gelegd
mag worden. Misschien kunt u daar enige klaarheid in brengen. Een tweede
mogelijkheid bestaat uit het vervangen van de vrije sector 2 door woningwet
woningen, eventueel gedeeltelijk door premie 1 woningen en als derde moge
lijkheid - ik begrijp dat om tot A te komen misschien B al noodzakelijk is, dan
is de derde mogelijkheid logisch een combinatie van A en B -. Ik zal niet het
volledig deel punten opnoemen die voor ons hiertoe geleid hebben, ik heb dat
al gezegd. Een aantal zijn er ook al genoemd, met name door de heer Rennings.
Het is enerzijds het constateren van woonbehoeften bij bepaalde categorieën van
onze bevolking. Anderzijds een grote lijst van woningzoekenden die duidelijk
vraagt om goedkopere woningen in huur, met name in de huursector. Anderzijds
constateren we - dat is ook al gezegd - het inzakken van de markt. Juist een
leegstand danwel een erg lang te koop staan, wat duidelijk met het inzakken van
dié markt, de rentestand en dergelijke samenhangt. Dan waar het de vrije sec
tor betreft. Ik wijs ook nog even op de trage verkoop van grond Huize de Molen.
Bijna een vies woord geworden hier. Je kunt je ook afvragen van wat het
perspectief is voor de verkoop van gronden in de vrije sector lob-A. In ieder
geval het perspectief wat wij ervan geschetst hebben leidt ertoe dat ombuiging
in de sfeer van de woningwetwoningen eventueel premie 1 woningen eigenlijk
noodzakelijk is op dit moment. Dan is opgemerkt van verschillende zijden
wordt in de nota al is het alleen maar door de enorme berekening van de tijd die
een wijziging dus kan vergen, ook door de heer Rennings zojuist is de vrees
uitgesproken voor een grote vertraging. Wel ik wil er toch op wijzen dat blijkens
de notulen van 25 mei van de commissie algemene en bestuurlijke zaken de heer
Berends er op wijst dat een vertraging als men voor een juiste oplossing weet
te kiezen, en dan gaat het met name om het omzetten van gronden die nu bestemd
zijn voor vrije sectorbouw in woningwetwoningen, dus als men per vlek in het
plan tot wijziging overgaat dat dan slechts een vertraging van 2 a 3 maanden
zal worden opgelopen en ik denk dat gezien de gefaseerde uitvoering van lob-B dat
op geen enkel bezwaar van welke aard dan ook kan stuiten. Bovendien denk ik
gezien de doelstellingen van het plan hoe dan ook zeer sterk vastgehouden zal
moeten worden aan de verschillende vlekken, het eigen karakter daarvan en
dergelijke. Het college stelt in de nota, onderaan pagina 1 en bovenaan pagina 2