-23-
Ja de heer Van Hoof heeft de vraag van de heer Van der Graaf met betrekking
tot het uitsluitsel verfijnd maar ik denk dat ik hem in feite ook wel
geantwoord heb.
De heer VAN DER GRAAF: Mijnheer de voorzitter, wat mijn fractie eigenlijk
beoogt dat is in ieder geval de onzekerheid wegnemen en als dat is op een
wijze die eigenlijk een nieuwe onzekerheid schept alleen naar een later
tijdstip, dan stuit dat toch wel op - ik wil niet zeggen bezwaren - maar
toch wel op de gedachte van zijn we er dan. Dat zit dus in nu toestemming
verlenen dan in feite geconfronteerd worden met een wat hogere waarde. Nou,
gelet op de totaalkosten van het plan zal het niet eens ons laten we zeggen
echt in moeilijkheden brengen, maar goed. Dat zou voor ons in uiterste in
stantie aanvaardbaar zijn. Ik beoog eigenlijk op korte termijn iets anders.
Ik zou willen dat de raad met ons meeging in de gedachte dat er vrij spoedig
moet worden geïnventariseerd wat daar nu eigenlijk in de Brouwerijstraat
aan beide zijden staat wat bouwkundig van zodanige aard is dat het waard
is behouden te blijven. Ik zou ook willen dat de raad zich daarbij realiseert
dat de Brouwerijstraat een straat is die in Oudenbosch thuishoort. Ik denk
dat dat erg belangrijk is. Een kaanslag creëren betekent weliswaar iets nieuws
maken maar dat betekent ook'iets anders afbreken en het andere kan waard
zijn behouden te blijven al is het maar in zijn afmeting, zijn smal-zijn, zijn
knusheid enz. Daar kim je op in spelen als gemeente. Dan rijst de vraag
of dat inderdaad enigerlei ernstige schade zou toebrengen. Ik wil
daar wel eens wat meer over weten, vooral als ze nog zo graag praten over
plannen zoals wij nu doen. Dat is hetgeen wij in eerste instantie zouden
willen. Als tweede dan desnoods goedkeurèn bouwplannen en dan toch in
wezen de fam. Timmermans nog even achterlaten in een situatie die dan
over enkele jaren zal spelen. Ik denk dat gelet dus op uw verhaal over de
mogelijkheden die er op dit moment inzitten, dat een andere weg eigenlijk
niet aanwezig is. Je kunt toch niet - want u zegt nou, ja, die beschermende
werking die is er voor enz. enz.. Daar hebt u gelijk in, maar de wet heeft
nog nóóit bedoeld dat we daarmee Bestek '8l voor kunnen blijven. Dat bedoel
ik deze keer niet hatelijk, dat bedoel ik echt in de zin van als er geen
geld is, moet je dan niet op de een of andere wijze zeggen van ja, maar dat
mag ik toch niet, dan is het eigenlijk oneigenlijk om voort te blijven
borduren op die stilstand die gecreëerd wordt wanneer je aan bestemmings
plannen bezig bent. Wel wat ik wil voorleggen is dat de raad akkoord wil
gaan met in principe eigenlijk met deze gedachtengang en dat daaruit voort
vloeit dat er volgende raadsvergadering een nota ligt van B. en W. over
die mogelijkheden, dus die inventarisatie, die kijkep. of dat nou echt
aan een plan duidelijk afbreuk zou doen in welke vorm dan ook. Vooral
financieel, maar aan de andere kant die inhoudelijke waarde die er dan toch
aanzit volgens mij en dat we dan volgende maand dan maar dat besluit nemen.
Dan moeten we daarmee leren leven. Dat doen we toch zo dikwijls. We zeggen
toch zo dikwijls omdat dit of dat er is zullen we ermee moeten leren leven,
zullen we er omheen moeten. Dat is mijn pleidooi.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik kan me daar toch wel in grote lijnen
in vinden. Ik denk dat je inderdaad niet blijvende problemen voor je uit
kunt schuiven. Die onzekerheid moet worden opgelost. Als we het in zijn
totale aanpak bezien dan blijven we in die onzekerheid leven, wellicht niet
aan de plankant, maar in ieder geval wel aan de middelenkant. Ik denk dat
de suggestie van de heer Van der Graaf in die zin erg goed zou kunnen zijn.
Ik zou dan ook nu het antwoord van u willen weten in hoeverre het realistisch
is dan om op die termijn dat inzicht te verschaffen.
De VOORZITTER: Ik zou een wedervraag willen stellen. Ik denk dat het
Ik wil de gedachte op zich graag volgen, alleen ik denk dat het niet zo
erg zinvol is om met een nota te komen wat hier in de raadsvergadering komt.
Ik denk dat het zinniger is om met elkaar in het kader van de commissie
algemene en bestuurlijke zaken en ons wat dat betreft dan een zodanige ter-