-7-
punt nader onderzoek te doen en met suggesties tot mogelijkheden zoals
genoemd, voor te stellen en te ondersteunen.
De heer VAN HOEK: Met betrekking tot het volkshuisvestingsbeleid, mijnheer de
voorzitter, moeten we met een aantal factoren rekenipg houden, waarbij naast
sociale woningbouw ook mogelijkheden blijven van mensen die zelf zoeken naar
hun huisvestingsoplossing. Bij de doelstellingen voor de realisering van de
wijk Albano vind ik die van een aanvaardbaar woonmilieu zeer belangrijk.
Met de verdichting die het college voorstelt ga ik wel akkoord, al vind ik
dat verdere verkleining van de kavels niet aan te bevelen is. Ik dring aan op
spoed bij realisering van de woningbouwplannen aan de Brouwerijstraat, de
Varkenmarkt en Zouavenlaan-Oost. Continuering van de woningbouw acht ik
een van de belangrijkste uitgangspunten van het beleid. Een vertraging bij de
uitvoering van de woningbouw in lob-B van Albano is niet in het belang van een
goed volkshuisvestingsbeleid in Oudenbosch.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKEMijnheer de voorzitter, over deze discussienota wil ik
namens onze fractie het volgende opmerken. Verschuiving ten opzichte van een in
1976 globaal opgesteld bestemmingsplan Albano lob-B naar 0% vrije-sectorG0%
huur en k0% premiebouw, zoals de fractie van de Partij van de Arbeid voorstelt,
lijkt ons niet juist. Immers koopwoningen zijn voor de gemeente onmisbaar.
Omdat de gemeente juist door verkoop van grond van koopwoningen de noodzakelijke
gelden verkrijgt om de begroting voor een dergelijk plan sluitend te maken.
De stelling van de Partij van de Arbeid dat de meeste mensen zouden willen
huren betwijfelen wijè Naar onze mening zouden de meeste zeker willen kopen.
'Daarom zijn wij het eens met het door uw college in de discussienota voorge
stelde aantal vrije-sectorwoningen. Daarnaast dienen de aantallen voor huur
woningen en premiekoopwoningen zoals door B. en W. voorgesteld aangehouden te
worden. Deze uitwerking betekent 31«7 woningen per hectare wat slechts 0.3
eenheden onder het maximum van 32 woningen per hectare ligt. Zoals door de
raad zelf is aangegeven in het globale bestemmingsplan van 19-8-76. Over de
verdichting het volgende. Onze fractie is van mening dat het de leefbaarheid
binnen een wijk ten goede komt als daar ook huizen in vrije-sectorsfeer
verwezenlijkt worden, waardoor van verdichting wat minder sprake is. Juist wat
meer ruimte en groenvoorziening zijn waarborg voor plezieriger leefomstandigheden.
Wij zijn er dan ook voor het door B. en W. voorgesteld plan over te nemen.
Ook al omdat de wijziging van het globale plan een vertraging van circa
jaar met zich mee zal brengen. Ook wij zouden graag meer woningen gebouwd
willen zien. Toch willen wij de getrokken grenzen in het globale bestemmings
plan handhaven. Enerzijds omdat het leefmilieu daar van een goed gehalte moet
blijven, zoals ook in de andere wijken, zodat een al te grote verdichting
niet wenselijk is. Anderzijds omdat overschrijding van deze grenzen een on
toelaatbare vertraging van circa 1-J jaar zou opleveren, met de volgende con
sequenties: Stagnatie van de woninguitgifte, 150 man/jaar werk komen 1-jr jaar
later ter beschikking en dat met een enorme werkloosheid in de bouw.Of over
1-jjr jaar het subsidiebeleid nog zodanig is dat er nog geld in deze subsidiepot
zit is voor ons een vraag. De alternatieve opstelling zoals B. en W. die
aandraagt en die nog net binnen de bovenbedoelde grenzen blijft wordt derhalve
door ons ondersteund met toevoeging van twee wensen. Opgenomen zou moeten
worden de mogelijkheid voor toekomstige huurders en derhalve de verplichting
voor de toekomstige verhuurders c.q. de woningstichting om zodra van de zijde
van de huurders daartoe de wens te kennen wordt gegeven de bewoonde woning te
kepen. En ten tweede, binnen het alternatieve plan van B. en W. zou onderzocht
moeten worden de mogelijkheid of een aantal van de wooneenheden bestemd of
gewijzigd kan worden in wooneenheden voor een- of tweepersoonshuishoudens.
Uit voorafgaande blijkt dat wij instemmen met het uitwerkingsplan voor lob-B
zoals door uw college opdracht tot uitwerking is gegeven.
De heer VAN EIJKEREN: We hebben de zaak een beetje verdeeld voorzitter, dus als
ik mag beginnen. Het zal uw voorzitter niet verbazen dat de nota van de Partij
van de Arbeid gelezen hebbende - neem ik aan - wij niet erg enthousiast zijn
over de nota die van de zijde van het college is verschenen. Ik heb daar een
aantal vragen over. Daar direct graag over. Ik wil niet ingaan op de nota zelf.
Ik dacht dat iedereen die heeft kunnen lezen, voorzover nodig zal mijn