-21- er een logiesgelegenheid en dergelijke. Ik dacht dat dat niet terecht was. Ik dacht dat dat in het licht gezien van de jurisprudentie die inmiddels ontstaan is binnen onze gemeente nota bene dat het hier betreft een woning. Dat niettemin mevrouw Timmermans alles op alles zet om zoveel mogelijk te voldoen aan allerlei verlangens van brandweer enz. dat is dan alleen maar te prijzen. De heer MOL: Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van der Graaf, voorzitter. De heer DE HAAS: Ja, mijnheer de voorzitter, ik zal me ook duidelijk bij de woorden van de heer Van der Graaf aansluiten als commissielid. Ik moet nog wel even de volgende opmerking plaatsen, wat mij dus wel van het hart moet dat we steeds als commissie geconfronteerd worden met het feit dat de mensen steeds meer gaan wijzen op het illegaal bouwen. Ik geloof wel dat er duidelijk eens maatregelen getroffen moeten worden en ik geloof ook wel van gemeentewerken dat dit gebeurt, maar dan steeds met de hand er op leggen dat men toch zeker het illegaal bouwen tegengaat, want we worden onderhand tegen de muur aangedrukt als commissie zijnde en we weten er dus ook op een gegeven moment geen raad mee, wat men daarop moet gaan zitten antwoorden, want we krijgen allerlei ver wijten naar ons hoofd. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ik wil het voorstel van de heer Van der Graaf ondersteunen voor wat betreft het binnen afzienbare tijd verkrijgen van uitsluitsel wat we nu daar ter plaatse gaan doen. Ik wil me daarbij niet zonder meer scharen achter zijn argumenten die hij daarvoor gebruikt. Als zou de gemeente mede verantwoordelijk zijn voor hetgeen wat daar gerealiseerd is. Daar kan ik niet over oordelen, maar ik1:vind wel inderdaad dat het de onzekere situatie waarin de betrokken verkeren, dat die tot een eind gebracht moet worden. Ik stel daarbij wel dat het ook voor het gemeentebestuur, het college van B. en W. mogelijk moet zijn om daaraan te voldoen. Ik kan me voorstellen dat daar nog wel beletselen toe zouden kunnen zijn. Voor wat betreft de vraag om voor ziening van de heer Rommers uit de Churchillstraat, daarbij heeft het mij be vreemd dat in afwijking van het advies van de commissie, wat gegeven wordt in het geval Beatrixlaan 26 voor de heer Traats, waarbij wel geadviseerd wordt om het verzoek om voorziening gegrond te verklaren voor het bijbouwen van een keuken - of in ieder geval een aanbouw - dat het voor het perceel Churchill straat en dan ben ik het eens met het punt dat men niet adviseert om ook' nog die hobbyruimte daarbij te geven, maar daar waar dezelfde bestemmingsbepalingen gelden, met dezelfde bijgebouw-mogelijkheden, dat er de heer Rommers niet gewezen is op de mogelijkheid om in ieder geval zijn bijkeuken wel te bouwen conform de bepalingen die gelden voor de Beatrixlaan. Ik zou eigenlijk voor willen stellen om de heer Rommers daarvan in kennis te stellen en mogelijk te verzoeken een ge wijzigde bouwaanvrage in te laten zenden om het aldus nog mogelijk te maken. Hij heeft het ook trouwens te kennen gegeven in een brief die hij nog gestuurd heeft naar de gemeente, dat hij al tevreden zou zijn met het bouwen van een bijkeuken. De commissie geeft het zelf al aan in een advies dat er wat betreft hobbyruimte dat dat duidelijk in strijd zal zijn met de toekomstige bestemmingsbepalingen zoals ze zullen gelden in de toekomst, maar voor wat betreft de bijkeuken geens zins, dat daar nog op dit moment niets over te zeggen is. Ja, bij mij komt dan toch weer het principe naar voren dat we daar waar we mensen kunnen helpen, dat we dat ook moeten doen en dat is ook de reden dat ik u vraag om daar alsnog mogelijkheden te scheppen. De VOORZITTER: Mag ik voor de laatste vraag eerst de voorzitter van de commissie uitnodigen, de heer Van'~Eijkeren. De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter, ik kan wat dat betreft de heer Van Hoof gerust stellen. Uit het verslag blijkt dus al dat het Het staat er weliswaar wat anders geformuleerd, dat de heer Rommers genoegen zou nemen met het uit sluitend bouwen van een bijkeuken. Dat is niet door hemzelf naar voren gebracht. Dat is een bevestiging van de mogelijkheid, die wij hem in- de commissie hebben voorgelegd, maar hier was sprake van een bouwaanvraag waarin het gecombineerd voorkwam en als zodanig kon er niet op worden ingegaan. Zou hij een bouwaanvraag indienen uitsluitend voor het bouwen van een bijkeuken, dan zou hij nadat een advies van de Woningstichting er zou zijn, zoals ook bij de heer Traats het geval was, zou die zaak opnieuw bekeken kunnen worden, fiat is duidelijk meegedeeld.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 79