-15-
aansluitende praktijkruimte.
De heer VAN EIJKERENJa, voorzitter, mijn fractie heeft grote problemen met dit
voorstel, omdat een jaar of een half jaar geleden een soortgelijk geval zich
heeft voorgedaan dus in feite ligt daar een precedent. Het betreft de gronden
achter de woningen aan de Vaartweg. Van de zijde van de bewoners is een verge
lijkbaar verzoek binnengekomen. Het ging daar weliswaar niet om aanbouw van een
praktijkruimte of de bouw van een garage, maar er was een verzoek binnengekomen
van een aantal bewoners van de Vaartweg om de gronden die in het bestemmingsplan
Buitengebied gelegen zijn, om die te mogen gebruiken voor tuinhuizen, duivenhokken
etc. Toen hadden we eigenlijk op eenzelfde wijze kunnen oordelen. Ook toen hadden
we kunnen denken in het rechttrekken van die situatie. Toen hebben we gemeend dat
niet te moeten doen. Die mensen die waren toen ook niet gekomen met het voorstel
om de kosten van de planwijziging voor hun rekening te nemen. De vraag of wat
dat betreft de situatie vergelijkbaar is, maar ik denk juist daarom dat we
principieel moeten zijn en dat we ook hier ons moeten afvragen of het wel ver
standig is, gelet op dat precedent, om hier medewerking te verlenen. Wij voelen
er veel meer voor om de situatie te laten zoals die op het ogenblik is.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, als ik het goed begrepen heb dan
is die strook grond achter de betreffende woningen. Een spievorming is door de
bewoners daar ter plaatse aangekocht van Prof. Mulders, wijlen.
De VOORZITTER: Wijlen is daar ten onrechte.
De heer VAN HOOF: Ja. U geeft aan in het preadvies dat u de grens wilt gaan wij
zigen. Dus dat wil zeggen dat u al van plan was in feite om dat stukje Buiten
gebied bij het bestemmingsplan Het Spui te trekken. Mijn opmerking gaat in die
richting, als we dat al van plan waren in het belang van meerdere bewoners daar
ter plaatse, dan vind ik het feitelijk niet rechtvaardig dat we de wijziging
van de betreffende plankosten afwentelen op die ene betreffende bewoner die
dan weliswaar concrete plannen heeft, maar in dergelijke gevallen zou ik me
voor kunnen stellen dat waar de wijziging zich aandient om dat er gewoon een
situatie rechtgetrokken moet worden We hebben dat ook in deze raad afge
sproken, dat we het Buitengebied of onderdelen zouden gaan bekijken waar mogelijk
nog wijzigingen plaats zouden moeten vinden. Nou ik kan me voorstellen dat dit
zo'n wijziging is. Een situatie die eigenlijk niet terecht in het Buitengebied
zit en die dus bij een ander bestemmingsplan betrokken zou moeten worden. Dan
vind ik dat dat een zodanige post is dat die uit de algemene middelen gehaald
zou kunnen worden. Dus ik heb eigenlijk problemen waar het hier een wijziging is
die geldt voor meerderen, dat de kosten daarvan afgewenteld worden op een
persoon. Voor de rest uit planologisch opzicht, mijnheer de voorzitter, is de
situatie zoals die zich nu voordoet ziet er niet erg juist uit. Ik vind de voor
gestelde wijziging vind ik wel gerechtvaardigd om gewoon aan de situatie zoals die
ontstaan is door de aankoop van de betreffende percelen grond, om daar recht aan
te doen.
De VOORZITTER: Met betrekking tot de vragen van de heer De Haas. De heer De
Haas zegt iemand die geld heeft die kan het krijgen en iemand die geen geld heeft
die kan het niet krijgen. Ik weet niet of dat nou de juiste invalshoek is. De
benadering die B. en W. heeft is deze: Als je op een goed moment in een bestem
mingsplan je die plannen niet kunt realiseren vanwege de bestemmingsbepalingen
en het algemeen belang verzet er zich niet tegen, dat die plannen wel gerealiseerd zou
den kunnen worden, dan kun je de strijd met het algemeen belang, wat dus eigen
lijk verwoord is in het bestemmingsplan die kun je wegnemen door het bestemmings
plan te wijzigen. Als je daarom vraagt dan geef je aan dat je daarbij belang hebt
en dat het altijd gaat om bebouwingen betekent het dat je in feite vraagt om een
stuk waardevermeerdering, want een stuk waar je niet mag bouwen daar vraag je of
je daar wel mag bouwen. Ik denk dat daarom het standpunt wat we steeds hebben in
genomen, dat degene die die waardevermeerdering wil hebben en waarvan het gemeente
bestuur dan zegt nou ja, daar verzet het algemeen belang zich niet tegen om:_dat
te honoreren, dat die' ook de kosten die er mee gemoeid zijn voor zijn rekening wil
nemen. We hebben daar dus een hele principiële discussie over gehad met de advo
caat van iemand die vond dat dat eigenlijk niet correct was en die heeft later
gezegd van ja, dat is toch een benadering die heel reëel is. Die benadering is
eigenlijk een benadering die we altijd er op nahouden. Dan zegt de heer De Haas.