-1^-
te brengen in die organisatie. Ik vind een alarmeringssysteem vind ik van wezen
lijk belang. We praten nu in een tijd dat er niets gebeurt en er is weer sinds
de laatste wereldoorlog en sinds de watersnood is er 'inderdaad niets gebeurd van
orde van dat er gealarmeerd diende te worden, maar ik kan me toch een calamiteit
voorstellen dat er wel gealarmeerd kan worden. Dan kan er gezegd worden ja, maar
wanneer weten we dan wanneer het signaal dan inderdaad een noodsituatie aangeeft.
Mijnheer de voorzitter, er zijn wat dat betreft voldoende mogelijkheden om daar
op zeer korte termijn wijzigingen in aan te brengen. Juist op dat punt. Ik durf
wat dat betreft de verantwoording niet op me te nemen om te zeggen: hier doen wij
niet aan mee. Ik vind alarmering in noodsituaties vind ik van wezenlijk belang
en ik wil me daar wat dat betreft niet aan onttrekken. Ik ben voor dit voorstel.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me volkomen aan bij de
woorden uitgesproken door de heer Van Hoof.
De VOORZITTER: Ik moet nog een Ik maakte een foutje. Toen de heer Rennings
erop inging stelde ik het voor mezelf gelukkig vast. Niet de Tweede Kamer hakt
in deze geen knopen door, maar de minister hakt in deze geen knopen door, want
er wordt verschrikkelijk veel overleg door het ministerie over die hulpver
leningsorganisaties gevoerd, maar daar komt geen resultaat uit. Voor het overige
stel ik een grote verdeeldheid in uw raad vast. Ik denk dat ik er verstandig aan
doe om dan het voorstel maar in stemming te brengen.
Aan de orde is om het voorbereidingsbesluit wel te nemen.
De loting wijst aan dat de heer Van Elzakker (nr. 8 van de presentielijst) als
eerste stemt.
De stemming heeft tot resultaat:
Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Van Elzakker, Brouwers, Du Pont, Van Hoek
Kniep-Köhnke, De Haas, Kok en Van Hoof.
Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Mol, Rennings, Kop Jansen, Van Eijkeren,
Van der Graaf en Den Braber.
Het voorstel is derhalve met 8 stemmen voor en 6 stemmen tegen aangenomen.
13.1» Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van de Zoutlaan.
De heer DE HAAS Mijnheer de voorzitter, het Samenwerkingsverband heeft nogal
wat problemen met dit voorstel. Niet dat wij het af willen wijzen, maar ik heb
het namelijk over de kosten, die eraan verbonden zijn - van de wijzigingen dus -
Wij zijn van mening dat uiteraard op een gegeven moment iemand die geld heeft en
met zijn geld alles kan doen en iemand die geen geld heeft zijn eigen boontjes
maar moet doppen. De heer Van Meer heeft indertijd tegen de plangrens helemaal
geen bezwaar aangetekend en nu kan dat zomaar ineens allemaal maar op stel en
sprong gebeuren en dat moet er maar doorheen gewrongen worden, want de heer
Van Meer die betaalt dus de wijzigingskosten en daarmee is de zaak weer geregeld,
maar iemand die dus geen geld heeft moet maar zien. Dat heb ik al gezegd, die
moet zijn boontjes maar doppen. Verder vragen wij ons ook af of die kosten van
die planwijzigingen, of dat altijd moet doorgaan of op een gegeven moment dat het
een dienstverlening is of niet. Moet iemand op een gegeven moment deze kosten
betalen of hij het nou wel of niet kan? En als dan de heer Van Meer die kosten
wil betalen, althans dat heeft hij verklaard, dan willen wij dus wel eens even
vragen hoe gaat men die kosten innen of wanneer worden die kosten geind? Is
dat voor dat die zaak in werking gesteld wordt of nadien Want als op een ge
geven moment die zaak klaar is kan men wel eens gaan zeggen nou ik heb met heel
deze kosten niks te maken en dan kan men wel fluiten naar de centen.
De heer RENNINGS: Voorzitter, u zegt ergens in de tweede of derde zin dat op
grond van de bestemmingsbepalingen in Spui, dat er een aan de woning aansluitende
praktijkruimte kan worden gebouwd. Moet ik daar nu uit afleiden dat de heer Van
Meer niet alleen bereid is de kosten voor de uitbreiding van het bestemmingsplan
wil. betalen, maar dat hij ook bereid is zijn bouwplan te wijzigen, want als
ik me goed herinner is in de planwijziging het plan wat ingediend is, is niet een