-12-
De VOORZITTER: Nee, dat begrijp ik wel. Met betrekking tot de vraag van de
heer Kop Jansen. Artikel 36, lid 8 betrekt niet de ouders bij de benoemings
procedure. Het is zo dat de bevoegdheden van de oudercommissie geregeld worden
in een aparte algemene maatregel van bestuur. Daar staan ze niet in opgesomd.
We hebben ook nog naar een aantal reglementen van oudercommissies gekeken.
Ook daar kwamen we die bevoegdheid niet tegen, maar analoog aan wat we gedaan
hebben bij de benoeming van de hoofden denk ik dat het uiterst simpel is om
ook de ouders te betrekken bij de benoeming van de leerkrachten. Ook het
hoofd van de school heeft daar geen enkel probleem mee dus ik denk dat het een
goede zaak zou zijn om dat te doen. Zodra die oudercommissie functioneert
ook die oudercommissie, althans een deputatie uit die oudercommissie erbij
te betrekken. Met betrekking tot de vraag van de heer Van der Graaf zeg ik
graag toe dat we in het vervolg die mededeling dan inderdaad met betrekking tot
al die benoemingen ter kennis van de raad brengen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
13Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van de Blauwe Hoefweg.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, wij hebben grote problemen met dit voorstel.
We hebben een paar jaar geleden gezegd als raad van nou het is toch een
beetje een papieren organisatie, laten we die post uit de begroting halen.
Dat is niet goedgekeurd, maar het gaat mij toch werkelijk te ver en mijn
medefractiegenoten ook, terwijl je op maandagmorgen in Nederland overal de
concerten van de sirenes van de B.B. hoort en dikwijls meer dan een tegelijk
dat we terwijl kenners van Oudenbosch de overtuiging hebben dat je de sirenes
overal hoort, dat we dan weer een sirene hier moeten gaan plaatsen.
De heer VAN DER GRAAF: Mijnheer de voorzitter, een wat gelijkluidend geluid.
Wij achten het niet nodig, daarnaast vinden we het niet nodig en tenslotte
vinden we het niet nodig. En waarom Omdat wanneer de B.B. een organisatie
die dat ding nodig heeft in oorlogstijd, dan kunnen ze hem ergens opslaan,
dan blijft hij ook nieuw, want dan zijn er twee mogelijkheden. Of het wordt
een nucleaire oorlog en dan hebben we dat ding niet nodig of het wordt een
conventionele oorlog en dan heb je altijd tijd genoeg om zo'n ding op te
zetten. In het voorstel wordt er gesproken over rampen en dan wordt de oor
logstijd niet meegenomen en dus vinden we het niet nodig, want wat krijg je
dan Er schijnt een ramp, een permanente ramp, te zijn in het Gors, in een
andere gemeente nota bene. Dus zo gauw als dat ding neergezet wordt loeit
het de hele dag. Dan zitten wij er in Oudenbosch mee opgescheept met dat
geloei. Daarnaast vinden we het dan toch niet nodig, want als je nu dat
ding bij rampen wilt gebruiken en hij gaat loeien buiten de tijd die daarvoor
aangegeven is als proefperiode dan geef ik u op een briefje dat de mensen
die dat ding horen elkaar aankijken en dat ze zeggen er is zeker kortsluiting.
Maar stel nou dat ze het niet zeggen, wat doe je dan Kruip je onder de tafel
met het tafelkleed over je hoofd Wat doe je dan Want er is geen hond die
weet wat er met dat ding bedoeld wordt. Met andere woorden het is niet nodig.
Het is overigens helemaal niet nodig, want wat bewijs ik en dan schijnt het
dat er hier toch betrekkelijk weinig bekend is van de overleveringen in
Oudenbosch, want dan wijs ik op de overlevering die volgens kenners moet
komen van een uitspraak van pastoor Hellemons. Die heeft namelijk voorspeld
dat Oudenbosch gespaard zal blijven rampen. Dat zou dan uit dankbaarheid zijn
voor de steun van de Zouaven aan de Paus. En je kunt het nog bewijzen ook.
In de Tweede Wereldoorlog is er hier niks gebeurd van betekenis. De waters
noodramp die hield op bij Oudenbosch. Dus het is niet nodig. Daarnaast is het
ook niet nodig omdat je dat ding overal kunt horen wat er nu staat en waar
praat ik nu eigenlijk over, het is gewoon niet nodig.
De VOORZITTER: Ja, u hebt begrepen uit de aanvullende vraagstelling van de
zijde van B. en W. dat ook wij twijfelden met betrekking tot de noodzaak
van die voorziening. We zijn toch met een voorstel bij u gekomen omdat de
B.B. nog bestaat omdat de taken die de B.B. uitvoert niet op het punt staan
opgeheven te worden, maar de organisatie op het punt staat opgeheven te worden.