-6-
alleen moet zien in beslissingen van de zijde van de rijksoverheid in de finan
ciering. Dat je het tevens moet zien in het nemen van maatregelen op het gebied
van de ruimtelijke ordening, maar ook en dat heb ik node gemist, dat met name
in Nederland ook eens nagedacht moet worden in welke mate we de kosten van woningen
dichter kunnen brengen bij datgene wat mensen kunnen en willen betalen. Met
andere woorden dat rijtje of door mensen meer te laten betalen en ik denk dat
dat op dit moment voor grote groepen onmogelijk is. Met andere woorden dan
blijft er een ander alternatief over en dat is dat je bij het realiseren van
woningen niet alleen kijkt naar datgene wat historisch gezien trendmatig ge
wend is van grotere woningen maar dat ook gekeken wordt naar kleinere en ik
voel me in zoverre verheugd dat vorige week in een discussie bij het Bouwfonds
Zuid-Nederlandse Gemeenten door een aantal politici van grote politieke par
tijen die als eerste verantwoordelijk zijn voor het woningbeleiddat die een
zelfde soort geluid hebben laten doorklinken. Daar werden cijfers bijgenoemd dat
bij ongewijzigd beleid in 1983 de volledige pot van volkshuisvesting in subsidies
weggaat, dat er van sturingsmaatregelen geen sprake meer is en op grond daarvan
onderschrijf ik de stelling dat het een integrale aanpak moet zijn. Hij kan
niet beperkt blijven tot subsidiëring, maatregelen van ruimtelijke ordening.
Hij zal tevens betrekking moeten hebben op datgene wat wij bouwen om de kosten
daarvan in de buurt te brengen van wat mensen kunnen en willen betalen.
Met betrekking tot de buitenlanders,dacht ik dat ik duidelijk geweest was.
Ik vind dat die 5^ mensen volledig moeten worden opgenomen in het bestand van
woningzoekenden. Dat ook deze groep vraagt om een verruiming van woningwet
woningen. De stelling dat in het verleden te weinig woningwetwoningen gebouwd
zijn en dat wordt dan verduidelijkt met cijfers, die gaat maar ten dele op.
Ten dele omdat juist in Oudenbosch in verhouding tot de omgeving relatief veel
woningwetwoningen gebouwd zijn. Ik heb daar nog eens het woningmarktonderzoek
uit '7*f tot en met '76 op nageslagen en daar blijkt op ondubbelzinnige wijze
dat in Oudenbosch veel meer woningwetwoningen zijn gebouwd dan in de ons om
ringende gemeenten. Dat het desalniettemin nog afsteekt op landelijke cijfers
over die periode, dat kan mede zijn ingegeven, dat moet mede zijn ingegeven
dat hier de bereidheid tot het kopen van een woning groter is en dat wellicht
in deze streken, het platteland, mensen relatief een groter deel van het in
komen bereid zijn te steken in een koopwoning dan elders. Met betrekking tot de
maatregelen voor de ruimtelijke ordening delen wij niet de stelling dat je
ten aanzien van het inhaaleffect zou moeten streven naar een percentage van
0 in de vrije sector en 60 in de woningwetsector en kO in de premiesector, omdat
naar onze stellige overtuiging diegenen die in staat en bereid zijn een eigen
verantwoordelijkheid te dragen op het gebied van de huisvesting en dus in staat
zijn hetzij in de koopsfeer hetzij in de dure premiesfeer voor een eigen woon
ruimte te zorgen dat we deze mensen niet door dit soort maatregelen eigenlijk
moeten aanwijzen op de sociale woningbouw. Dus denk ik dat onze stelling met
de Partij van de Arbeid meegaat dat je moet verruimen naar het aantal woningwet
woningen, dat je dat echter niet moet doen door de vrije sector volledig op 0
te stellen. Met betrekking tot de verdeling van de woonruimte daar heb ik
nog geen duidelijke mening over.Ik denk dat er zich omstandigheden voordoen in
Oudenbosch en dat die omstandigheden groeiend zijn nu we niet alleen St. Ber-
nardus hebben die die woningen gaat verdelen, maar ook het schilderspensioen
fonds- dat waren er 38 dat worden er in de 70- dat het nodig is om ons te be
zinnen in welke mate we de verdeling van woningen door dit soort organen die
een zeer goede bijdrage leveren tot het oplossen van de woningnood maar waarbij
je niet incidenteel zoals vorige week moet zeggen een of twee woningen voor
die bedrijven, maar waarbij je bijvoorbeeld bij de uitwerking van een punten
systeem toch een zekere beïnvloeding van de zijde van de gemeente kunt bewerk
stelligen op de verdeling vande woonruimte. Ik acht daar zeker mogelijkheden
toe. Ik ben zeker nog niet zover - en ik zie daar op dit moment ook nog
geen aanleiding toe - om te overwegen de woonruimtewet van 'hy in te voeren
maar ik sta graag open, om ten aanzien van dit punt met anderen verder van ge
dachten te wisselen en ik zou een voorstel van deze raad of het college op dit