-5-
zijn ons inziens echter gezien die tijdsplanning voldoende mogelijkheden aan
wezig om een plan in de door ons gewenste richting aan te passen. De aanpas
singen die wij op het oog hebben zijn vergroting van het aantal woningwet
woningen, verkleining van het aantal alleenstaande woningen en handhaving
of vergroting van het aantal twee-onder-een-kap-woningen. In de commissie
algemene en bestuurlijke zaken heb ik ten aanzien van dit punt gezegd dat
indien deze wijzigingen ernstige financiële consequenties zouden hebben, dan
is voor mij aanvaardbaar dat over verdichting van de woningwetclusters wordt
gesproken. Alleen praten over verdichting van woningwetwoningen is voor onze
fractie niet te verteren. Als ik dan nog in mag gaan op een paar punten van
het preadvies en daar dan tevens nog wat vragen aan mag koppelen. Op bladzijde
1 wordt gesteld dat er reeds privaatrechtelijke verplichtingen zijn aangegaan.
Voor zover mij bekend zijn inderdaad privaatrechtelijke verplichtingen aan
gegaan met bijvoorbeeld Eurowoningen, maar niet zo expliciet dat al aangegeven
is welke clusters, welke gebieden woningen ten behoeve van Eurowoningen zouden
worden gebouwd. Met andere woorden op dit punt is in het plan zeker nog ver
schuiving mogelijk. Ik zou graag van het college willen vernemen of deze stel
ling juist is. Ik had een opmerking met betrekking tot de wettelijke bevoegd
heden in het kader van de uitwerking van het globale bestemmingsplan. In de
geest zoals de heer Van der Graaf dit als orde-voorstel heeft gedaan. Daar
hoef ik dus niet meer op in te spelen, dat is reeds gedaan. Het schema wat
- want ik heb een paar keer de tijdsklem genoemd - we hebben daar zeer kritisch
naar gekeken. Het schema wat voor onslligt op bladzijde 4 en wat ervan uitgaat
dat wij 48 weken nodig hebben na heden om een bestemmingsplan op te leveren,
bouwrijp op te leveren, nee herstel. Dat wij 48 weken nodig hebben om een
aanvang te kunnen maken met het bouwrijp maken van de grond. Dat kan onder be
paalde omstandigheden terug gebracht worden tot 40 weken. Ik denk dat dat het
absolute minimum is. We hebben naarstig gezocht om die periode te verkorten,
maar een analyse van besluiten van gedeputeerde staten van bestemmingsplannen
van de afgelopen jaren heeft ons geleerd dat de meest kritische periode voor
rekening komen van dergelijke bestuurlijke besluitvormingen en de voorbereiding
daarvan namelijk gezamenlijk 20 weken en de ervaringen die wij in het verleden
daarmee hebben gehad rechtvaardigen niet uit te gaan van een kortere periode.
Het grondbedrijf heb ik gehad. Samenvattend om concreet te maken wat wij voor
ogen hebben stel ik voor zoals dat thans door de stedebouwkundige is uitge
werkt en wat uitkomt op 302 woningen exclusief de 22 woningen op het bedrijfs
terrein om die als volgt te wijzigen, te weten: de 10 vrijstaande E-woningen
die in het midden van het gebied wanneer we kijken van zuidelijke naar noorde
lijke richting dan zijn die westelijk geprojecteerd. Die 10 vrijstaande E-
woningen te laten vallen. Op die plaats te bouwen 20 woningwetwoningen en dat
kunnen woningen zijn met relatief kleine kavels omdat ze aangrenzend zijn aan
groenzones. 4 twee-onder-een-kap-woningen en elders in het plan door ver
dichting van de vrije-sectorwoningen twee tot drie vrijstaande woningen in te
passen. Op grond van deze berekening komen wij aan 282 woningwetwoningen,
herstel in totaal 321 woningen, inclusief de 22 woningen op het bedrijfsterrein.
Daarmee blijven we binnen de 32 woningen per hectare. Daarmee blijven we binnen
de verdeling 70% woningwetwoningen, 15% halfvrijstaande woningen en 15% vrij
staande woningen. We blijven eveneens binnen de verdeling zoals die in het globale
bestemmingsplan is opgenomen voor woningwetwoningen premie 1, premie 2, vrije-
sector 1 en 2 en de financiële lasten komen naar onze berekening uit op
250.000,Dat is weliswaar 150.000,meer dan het voorstel wat thans voor
ons ligt, maar het is in het licht van deze situatie aanvaardbaar. Als ik dan
ook nog in mag gaan op de goede nota van de Partij van de Arbeid. Wij hebben
daar in de commissie al een aantal keren, nee herstel, een keer over gediscus
sieerd. Ik zal mij dus ten aanzien van een aantal hoofdpunten beperken. De
conclusie van de Partij van de Arbeid dat de koopmarkt minder willig is en
dat klaarblijkelijk een punt van verzadiging is bereikt kunnen wij in belangrijke
mate onderschrijven. Ik denk dat zeker de bouwmarkt aan zal trekken, maar dat
geenszins de situatie zal terugkeren naar de jaren '74 en '75* Dat het woon-
ruimtebeleid moet leiden tot een integrale aanpak, dat wil zeggen dat je het niet