-22-
zaken overwogen van ja, is dat nou niet gevaarlijk; leidt dat niet tot
willekeur. Die uitzonderingen die beginnen met een aanduiding. Daar staat
namelijk dat het verstrekken van informatie achterwege blijft indien en voor
zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen. Dat noemt
dan de V.N.G. met een moeilijk woord de relatieve uitzonderingsgronden en
ze zeggen iedere keer moet er dus een afweging plaatsvinden tussen de te be
schermen belangen en die openbaarheid. Het verstrekken van die informatie als
publiek belang. Nou en daarvan, het is ook verplicht om ze op te nemen,
maar hoe dat uitpakt dat zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden
aan de hand van de afweging tussen het geformuleerde belang en het belang
van de aanvragen met het verstrekken van de informatie. Ter nadere toelichting.
Er staan ook in de rest van de verordening een aantal bepalingen die duidelijk
de handreiking zijn om dat te doen. Zo hebben wij ook in de commissie stilge
staan bij de vraag hoe moet je nu eigenlijk uitleggen dat een derde die bij
een verzoek belang heeft dat die zich daartegen kan verzetten. Nou een vorm
van uitvoering van die afweging zegt de verordening of het boekje eigenlijk
van de V.N.G. is dat je op een goed moment zegt: ik ga eens horen wat de
ander die die informatie verstrekte daarvan vindt als die gegeven wordt aan
iemand anders die hem nu vraagt. Heel nadrukkelijk wordt er bijgezegd dat
het bestuurlijke orgaan zal moeten besluiten of het wel of niet gegeven wordt.
Die moeten de afweging doen, maar dat is een vorm van afwegen en zo krijgt
ook die andere bepaling wat inhoud. Nogmaals ik vond het jammer dat we dat niet
in het preadvies verweven hebben, want op grond van de discussie in algemene
en bestuurlijke zaken was dat veel correcter geweest. Met betrekking tot de
opmerking van de heer Van der Graaf. Ja, die discussie over B. en W. die
hebben we wel eens eerder aan de orde gehad. We hebben het nu over deze
verordening. Het voorlichtingsbeleid. Mij staat bij dat we daarvan een tijd
geleden gezegd hebben dat gezien het feit dat er een inwerkperiode was dat
we daarna erover te praten zouden komen. Het wordt nou van voor de vakantie,
na de vakantie. Ik zeg u graag toe dat we zullen pogen om er in de eerstvolgende
vergadering op terug te komen. Ik neem aan dat dat wel lukt. 'Met betrekking
tot de vraag van de heer Van Hoek. Ik heb weinig ervaring met het G.O. maar
ik hoor van de secretaris die er wat meer ervaring mee heeftDe
secretaris zegt: naar zijn gevoelen hoort het er niet in thuis en hij wijst
er u nog op dat de V.N.G. die wat dat betreft toch een uiterst zorgvuldig ad
viseur mag heten, dat die daarop niet gewezen heeft hoewel ze deze bepaling
dus als zodanig ontworpen hebben. Ik wil best onderzoeken of dat nog op zijn
plaats zou zijn, maar ik wil er voorshands toch vanuit gaan dat nu dat advies
er niet ligt, dat dat niet het geval is. Met betrekking tot die actieve open
baarheid. We hebben al met elkaar afgesproken in de commissie algemene en
bestuurlijke zaken dat wij niet gaan naar het niveau van de verordening, maar
dat we duidelijk de weg die we eerder ingeslagen hebben en die op sommige
punten wat verder gaat, op andere punten niet, maar op sommige punten duide
lijk verdergaat, dat we daar de winstpunten die we in het verleden geboekt
hebben in ieder geval niet zullen laten schieten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
10. Voorstel tot het verlenen van subsidie aan de Regionale Werkgroep Open
School West-Brabant ten behoeve van een alfabetiseringsproject/63e wijziging
gemeentebegroting 1980.
De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, onze fractie juicht dit nieuwe
initiatief van harte toe. We zijn blij dat iemand dit nog braakliggende terrein
gaat betreden. Het is een beetje teleurstellend dat uit de stukken blijkt
dat tot nu toe nog maar een Oudenbosschenaar als deelnemer zich heeft aangemeld.
Schattingen over de omvang van het werkterrein lopen van 1 tot van de bevolking.
Dan zou dus tussen de 100 en 500 Oudenbosschenaren dus niet kunnen lezen