-20- commissie algemene en bestuurlijke zaken te zetten, om daar af te tasten hoe de verschillende raadsfracties over die mogelijkheid denken. Ik denk dat daar de betrokkenen het snelst mee geholpen zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 8. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de sloop van de woning Industrieweg 56, alhier/6le wijziging gemeentebegroting 1980 en 3e wijziging begroting 198O Grondbedrijf. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 9. Voorstel tot het vaststellen van een "Verordening openbaarheid van bestuur Oudenbosch". De VOORZITTER: Hierbij moet ik overigens beginnen met u excuses aan te bieden. Excuses voor het feit dat een tweetal toezeggingen gedaan in de commissie al gemene en bestuurlijke zaken hierin hun beslag niet hebben gekregen. Dat houdt verband met het feit dat voordat de notulering van zo'n vergadering afgewerkt is er natuurlijk toch wel wat tijd voorbijgaat en de voorbereiding voor deze raadsvergadering ook op tijd klaar moest zijn. Ten aanzien van een punt is het ook duidelijk niet zo erg denk ik. Dat was de toezegging aan de heer Rennings met betrekking tot de tekst van artikel 15- Hij heeft waarschijnlijk in de verordening gezien dat er een veranderingetje inzit en dat de verwijzing naar het derde lid dat die is vervallen. Merkwaardigerwijze was dat nog niet eerder bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gemeld, dat die fout in hun concept zat, maar ze hebben het nu ook spoorslags aangepast. Met betrekking tot artikel 10 hadden een aantal argumenten, inhakend op de discussie in de commissie algemene en bestuurlijke zaken niet misstaan. Wellicht hebt u voorzover u daar vragen over had, inmiddels het blauwe boekje van de V.N.G. daar ook op nage slagen en zal het u wel duidelijk zijn. Mocht het niet zo zijn dan kom ik er in dit antwoord graag op terug. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik zou graag even, even afgezien van deze verordening toch bij het feit willen stilstaan dat er per 1 mei een wet van kracht is en we maken nu een verordening, maar die regelt natuurlijk het mini mum aan openbaarheid. Met andere woorden wij moeten daar zelf op een ver standige manier inhoud aan geven. Ik denk dat we daar het beste gebruik van kunnen maken door het feit van die openbaarheid, het feit ook nu op een speciale manier door de wet geregeld is de openbaarheid. Het minimum aan openbaarheid. Dat de bovengrens - het maximum - in de vorm van een maatschappelijke discussie tot stand moet komen en ik zou er dus op aan willen dringen dat ten aanzien van die openbaarheid in ieder geval een stuk voorlichting aan burgers wordt gegeven. Te veel leeft nog de gedachte dat je om informatie niet mag vragen. Het essentiële van deze verordening en deze wet is dat je heel veel informatie mag vragen. Dat doorbreken van de schroom om om informatie te vragen denk ik dat je alleen maar bereikenkunt om zeer nadrukkelijk op deze verordening, op deze wet in de informatie naar de burgers in te gaan. Verder wou ik volstaan met de wijzigingen die we in de commissie hebben besproken Ik wacht uw antwoord af met betrekking tot punt 10. Dat vind ik inderdaad dat eerste punt van veel wezenlijker betekenis dan de verordening, waarvan ik in de commissie heb gezegd van nou, het is een eerste begin. We nemen het model van de Verening van Nederlandse Gemeenten over en laten we eens zien hoe we daar mee uitkomen. De heer VAN DER GRAAF: Ja, mijnheer de voorzitter, wat dat laatste betreft ben ik het wel eens met de heer-Rennings, trouwens wat een heleboel betreft ook dat de burger kennelijk een heleboel informatie kan vragen. Ik vraag me af of het voor een paar raadsfracties niet verstandig zal zijn om gebruik te maken van de wet openbaarheid van bestuur in plaats van artikel 129 in de gemeentewet. Misschien komen wij dan ook nog eens wat te weten. Essentiele zaken, die ons nu worden onthouden en ik spreek daarbij met name over zaken die in het college van B. en W. spelen. Ik heb daar meer over gezegd, dat ik

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 47