-19-
Ja, ik dacht dat ik dat ook in dezelfde bewoordigingen aan het adres van de
heer Wijnen kon doen, maar ik heb begrepen van de heer Wijnen dat hij de
discussie gehoord hebbende nu toch een andere visie gekregen heeft op de moge
lijkheden die er liggen ten aanzien van de wijziging van het bestemmingsplan
nu hij de meningen uit de raad gehoord heeft.
De VOORZITTER: Mag ik concluderen dat u in overgrote meerderheid in ieder
geval het voorstel steunt. Ik vraag alleen aan de heer Van Hoof gezien zijn
uitspraak in tweede instantie of hij graag aantekening heeft van het feit dat
hij er toch tegen is.
De heer VAN HOOF: Ja.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen, onder aantekening
dat de heer Van Hoof tegen dit voorstel is.
7.1. Beslissing op verzoek om voorziening tegen besluit van burgemeester en
wethouders d.d. 6 mei 19&0 tot weigering van een bouwvergunning voor het ver
groten van de woning Wilgenstraat 1$.
De heer KOP JANSEN: Mijnheer de voorzitter, in het voorstel wordt er in de laat
ste helft van de laatste alinea gesproken over de mogelijkheid te bezien of
dus bij een wijziging van het bestemmingsplan de reclamant alsnog tegemoet
kan worden gekomen. Is het de bedoeling dat dit ook aan de reclamant wordt
medegedeeld?
De heer VAN EIJKEREN: Ja, ik zou ook over diezelfde passage een opmerking
willen plaatsen, namelijk onze fractie is van mening dat het goed zou zijn
dit aan de orde te stellen in de commissie algemene en bestuurlijke zaken.
Mocht daar blijken dat er geen bezwaren zijn tegen het ingediende bouwplan om
dan met een verklaring van geen bezwaar dus de man terwille te zijn. Ik denk
dat dat een duidelijke tijdwinst is voor betrokkene.
De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat B. en W. het advies
van de beroepscommissie in dit geval wel overgenomen heeft om te bezien de
mogelijkheden in de wijziging van de bestemmingsbepalingen. Ik zou dat in
derdaad ten zeerste toejuichen omdat op een zodanige wijze en in ieder geval
zo vlug mogelijk te doen. Ook daar in dit geval hebben we kunnen constateren
dat er weer gemeten is met de maten die wel eens willen verschillen. Met
dezelfde bepalingen die daar gelden en thans nog van kracht zijn zijn uit
breidingen gerealiseerd die gewoon hetzelfde zijn als wat reclamant thans wil.
Om dat te moeten constateren in een beroepscommissie. Het zijn op zich al geen
prettige zaken.Daargelaten wat betreffende de reclamant moet voelen op dat moment
als hij op een nette ingediende bouwaanvrage een dergelijke beslissing moet
ontvangen. Nogmaals, mijnheer de voorzitter, gelukkig met het feit dat u alsnog
wilt bezien om medewerking te verlenen aan de gevraagde bouwvergunning.
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, in dezelfde passage nog iets anders;
bijna hetzelfde. Globaal genomen blijkt die vergroting van de bebouwingsdiepte
voor het perceel Wilgenstraat 15 geen oplossing te zijn. De vergroting die
vermindert de gebruikswaarde van zowel het huis als de woonruimte. Ik denk
dat het een hele goede zaak is om na te gaen in hoeverre de bebouwingsopper
vlakte op de plankaart nog beter kan worden aangegeven zodat die meer in
overeenstemming is met de tuin, de omvang en de vorm van de tuin en ook de
daar ter plekke gebouwde woning en de garage. Ik dacht ook dat als we die be
doeling hebben om laten we zeggen eenzelfde uitbreidingsomvang toelaatbaar te
achten en in een iets gevarieerdere richting omdat het een specifieke situatie
betreft daar met een erg ondiepe tuin, dan zou'-ik er voor zijn om de suggestie
van de heer Van Eijkeren te ondersteunen als die planopzet aangekaart wordt
om dan een verklaring van geen bezwaar aan te vragen ten behoeve van het bouw
plan van de heer Swanink.
De heer DU PONT: Ja, ik denk dat ik in mijn antwoord heel kort kan zijn. Wij
hebben de intentie uitgesproken dat we mee willen werken aan een mogelijke
oplossing van deze zaak en de suggestie die de heer Van Eijkeren gedaan heeft
dacht ik dat misschien een suggestie was die misschien het snelst kan werken
in deze en ik wil graag toezeggen om dat op de eerstvolgende agenda van de