-12-
De heer VAN DER GRAAF: Is dat het meest verstrekkende
De VOORZITTER: Weet u het andere
De heer VAN DER GRAAF: Ja, ik zou op zijn minst zeggen ons plan. Als je het in
geld uitrekent zeker.
De VOORZITTER: Nee, luister. Ik heb u gevraagd zoéven om voorstellen in te dienen.
Ik heb heel nadrukkelijk de heer Van Eijkeren nog eens aangekeken of die dat deed.
De heer VAN DER GRAAF: Wij hebben toch een voorstel ingediend
De VOORZITTER: En als uvindt dat dat in stemming moet komen, met alle soorten
van genoegen.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, nee, maar ik vind niet dat u dat moet doen
De VOORZITTER: Dat doe ik ook niet, maar ik vraag aan de raad, ik kijk naar de
heer Van Eijkeren, ik neem aan dat dat duidelijk is.
De heer VAN DER GRAAF: Er liggen drie schriftelijke voorstellen.
De VOORZITTER: Ja, en als u bij nader inzien zegt, ik vind het niet erg realis
tisch óm dat in stemming gebracht te zien
De heer VAN DER GRAAF: Dat vind ik ook niet, maar dan'is dat initiatief aan ons.
Maar los daarvan vind ik nog dat dat voorstel Wijnen verdergaat en
De VOORZITTER: Wat dat betreft verschillen we niet van mening, want ik was name
lijk bezig met het voorstel van de heer Wijnen in stemming te brengen. Maar ik
wil ook dat van u in stemming brengen.
De heer VAN DER GRAAF: Dat is voor ons niet nodig.
De loting wijët aan dat de heer Wijnen (nr. 4 van de presentielijst) als eerste stemt.
Voor bedoeld voorstel stemmen de leden: Wijnen, Brouwers, De Haas, Van Eijkeren,
Van der Graaf, Den Braber, Van Hoof en Van Elzakker.
Tegen bedoeld voorstel stemmen de leden: Du Pont, Mol, Rennings, Kop Jansen, Van
Hoek en Kniep-Köhnke.
Bedoeld voorstel is derhalve met 8 stemmen voor en 6 stemmen tegen aangenomen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER aan de orde:
*1. Voorstel tot het verlenen van medewerking ex artikel 50 van de kleuteronder
wijswet voor de aanschaf van meubilair en hulpmiddelen in verband met de uit
breiding van de kleuterschool "De Minimolen" met een tweede lokaal.
4.1. Voorstel tot nadere vaststelling van het bedrag per leerling alsmede van de
exploitatievergoeding 1979 als bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijswet
1920 in verband met verhoging van de vergoeding wegens administratiekosten.
Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen.
4.2. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor vervanging van de ketel
van de centrale verwarmingsinstallatie van de lagere tuinbouwschool/62e wijziging
gemeentebegroting 1980.
de heer RENNINGS: Ja, voorzitter, een krediet voteren zonder dat de dekking is
geregeld. Hoe wordt dan de onderhandelingspositie.? Is dat dan niet een blanco
cheque
De heer DU PONT: Ja, wij vragen het krediet op dit moment om dus de procedure
van de goedkeuring van het krediet in gang te zetten, omdat tussen de onderhande
lingen met het schoolbestuur dus voort te zetten om straks niet voor het feit te komen
dat we pas in september een krediet kunnen voteren en dan nog moeten wachten op
de goedkeuring van het krediet en om dan in een laat stadium pas aan de werkzaamhe
den te kunnen beginnen. Dat is dus de reden dat we nu vragen om een krediet beschik
baar te stellen.
De VOORZITTER: Ja, en de procedure is dan de volgende dat het schoolbestuur
met het ministerie van onderwijs en wetenschappen overleg pleegt. En daar toch
aan redelijk objectieve normen wordt getoetst of dit wel of niet valt binnen het
kader van de vergoeding en daarna maakt het voor het schoolbestuur niks meer uit
om het door te betalen aan de gemeente. Ik denk dat dat eigenlijk wel meevalt.