-9- Het zij zo. In het voorstel zoals dat gewijzigd is op maandagochtend in het gesprek tussen de fractievoorzitter en de betreffende ambtenaar is men uitge komen op 200 woningwetwoningen, 28 premie 1-woningen, 49 premie 2-woningen en 49 vrije sector 1-woningen. Als je een berekening opzet op grond van de differen tiatiefactoren zoals die in het voorstel van het college vastliggen, dus 1,0 voor de woningwetwoningen, 1,21 premie 1, 1,52 premie 2 en 2,74 vrije sector 1, ik dacht dat dat nog steeds correct was, dan kom ik uiteindelijk uit op een verschil van 534.870,waarbij dan nog bijgeteld dient te worden 234.000, zijnde het verhoogde risico. Dan kom ik echt niet op 1,7 miljoen. Dus ik vraag me daa af of u me kunt duidelijk maken waar die fout dan zit. Want de berekeningen die wij hier voor ons hebben liggen die zijn namelijk maandagochtend gemaakt. En ik neem aan dat in dat gesprek met die ambtenaar die ook de voorstellen van B. en W. heeft voorbereid, toch dezelfde uitgangspunten gehanteerd zijn, dezelfde methodiek. Dus er is bijna een miljoen zoek. En ik kan dit niet zo maar op tafel leggen. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wou toch nog even reageren. De heer Van Eijkeren die zegt hoe komt de heer Wijnen erbij om die cijfers van B. en W. te controleren. Nou dat is mij ook niet gelukt. Maar ik ben ervan uit gegaan dat ten aanzien van de berekeningswijze op dezelfde wijze gerekend wordt als gerekend wordt voor voorstel A zowel als voorstel B als voor voorstel C, dus de benaderingswijze die neem ik aan datdie op correcte wijze is gebeurd.Ik zou niet weten waarom dat dat anders is gebeurd. Bovendien hadden wij in gedachten dat het een bedrag van tegen de 400.000,zou mogen kosten. Dus onze schatting die lag in de buurt van Ook na de eerste check van het college. Dan ten aanzien van het voorstel wat de heer Rennings dan doet. Of laten we zeggen het compromis wat hij doet. Daar zou ik toch wel willen vasthouden aan het feit dat wij vinden dat we die woningwetwoningen ja, die worden in de huursector gebouwd en als je ziet dat de huurwoningen die laten we zeggen in vergelijking tot premie 1-woningen, altijd nog een 80,tot 100,per maand goedkoper zijn en dat is toch in zekere zin een aardig rendement voor de mensen die een dergelijk huis moeten gaan bewonen. Temeer omdat je anders ook dreigt in die dure klasse te blijven zitten, wat voor de woningzoekenden in Oudenbosch een moeilijke opgave is over die drempel heen of die drempel te bereiken. Dus wij houden echt vast aan het voorstel om dat verschil tussen die - wat hij genoemd heeft - van 336.000,en 4-00.000,die wij ervoor over hebben om daarvoor woningwet woningen te gaan bouwen ten koste van de premiesector. Op grond van het feit dat het dit zou kunnen kosten. Je kunt dan zeggen daar kunnen 150 woningwetwoningen voor gebouwd worden en bij een dergelijk aanbod 42 premie 1-woningen. Dat is eigen lijk ons antwoord op de heer Rennings. De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitterik kom niet terug op de vorige voorstellen, die aan de orde zijn geweest.Daar ben ik in eerste instantie duidelijk over geweest. U heeft als toelichting gezegd dat er in voorstel C in eerste instantie anders gerekend was door de heer Rennings of door de heer Van Eijkeren. Ik heb dat inderdaad ook begrepen mijnheer de voorzitter, maar ik vind - en dat vind ik nog steeds - dat de enige manier van juist rekenen'is de manier zoals de deskundigen ons dat voorgeven te doen. Ik wil nog even opmerken dat het altijd gevaarlijk is om ergens naar toe te rekenen. Dat maak ik in mijn vak vaak mee, mensen die opzettelijk naar een bepaald aantal of wat dan ook toerekehen, die zien vaak essentiële zaken over het hoofd en ja, de praktijk is vaak dat mensen dan toch wel door de mand vallen op een of andere manier. Ik ben blij dat het inderdaad in dit geval ook zo gebleken is. De heer VAN ELZAKKER: Mijnheer de voorzitter, ik kan met betrekking tot dit punt heel kort zijn. Ik wil dit zeggen. Ik heb met belangstelling alles wat hier betrekking op heeft en de voostellen die daar gedaan zijn, zowel van de Partij van de Arbeid als de heer Rennings en mijnheer Van Hoof en vanzelfsprekend onze fractie en toen ben ik tot de conclusie gekomen dat wij getracht hebben in de situatie waar wij denken in te komen verkeren, dat wij daar iets aan moesten doen. En dat betekent dat wij uitgaan dat de sociale sector meer behoefte heeft aan woningen - dat is ook gebleken - en daar moet ook ruimte voor geschapen worden.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 36