-7- Is dat nou mijn eerste termijn of Voorzitter als ik de drie alternatieven moet beoordelen dan heb ik op basis van het cijfermateriaal wat de Partij van de Arbeid vandaag heeft overgelegd heb ik wil ik toch dat voorstel van deze partij gelet op het werk wat ze er aan gedaan hebben ten aanzien ook van deze cijfers beoordelen. Ik moet stellen en ik heb dat de betrokkenen reeds verteld dat naar mijn mening deze cijfers minimaal 250.000,te optimistisch zijn omdat bij de 78 woningwetwoningen geen reserve is opgenomen voor het verschil van de grondkosten dat op basis van woningwet respectievelijk premie 1 mag worden verwacht. Dat maakt dat afge zien van andere factoren voorbeeld A dat is als je de differentiatiefactoren ingrijpend wijzigt en voor dat je een dergelijke beslissing neemt vind ik dat je in breder verband daarover moet discussiëren. Ik denk dat het te ver gaat om een uitvoerig bestemmingsplan wat na jarenlange voorbereiding op een be paalde manier is berekend en vastgesteld., om daar zonder nadere motivering dan alleen het feit dat mensen die van groen genieten daar ook voor moeten betalen dat je met meer argumenten moet afwegen voor dat jé een dergelijke be slissing neemt. Als ik dan alleen met deze 230.000,rekening hoïid dan kost voorbeeld A ingrijpend gewijzigde differentiatiefactoren 5^7*000, Dat levert 22 woningen meer op, oftewel 8 meer dan het plan onder B, maar het kost wel 200.000,ruim 200.000,meer. Als je de ingrijpende wijzigingen van de differentiatiefactoren niet toepast, maar baseert op datgene wat na veel studie is afgesproken en beslist dan kost het plan 76*+.000,meer. Voorzitter, op grond van deze overwegingen en onze visie dat, het is in eerdere termijn reeds gezegd, we niet alleen alle kaarten moeten zetten op de woning- wetbouw, maar dat we toch in voldoende mate premiehuur, premiekoop en zelfs in zekere zin vrije sectorbouw moeten honoreren. Bovendien een niet te grote aanslag op de reserves moeten doen. Dat zgn voor ons de inhoudelijke argumenten om voorstel C op basis van alternatief A en alternatief B daaraan geen goed keuring te verlenen. Blijft over voorstel A en B uit het preadvies. In eerste termijn hebben wij onze nadrukkelijke bezwaren geuit over het overhevelen van premiewoningen naar de woningwetbouw. Het hoofdmotief was en is nog steeds dat mensen die bereid en in staat zijn ook in die huursfeer een hogere prijs voor een woning te betalen, dat je die niet door je beleid moet dwingen naar de woningwetbouwmarkt te gaan. Daar komt bovendien nog bij dat juist het beleid van de centrale overheid er op gericht is om die premiebouw te stimuleren. En wat gaan wij nu doen. Wij gaan indien je die 50 premiewoningen gaat overhevelen naar die woningwetbouw. Dan gaan we een bestemmingsplan maken, of een deel- bestemmingsplan maken waardoor juist in de~sector waarin de bouw gestimuleerd wordt waarin de overheid bereid is subsidie te verlenen om die bouwactiviteiten te vergroten, juist in die sector gaan we het bestemmingsplan op nul stellen. Op grond van ook die overweging hebben wij nog steeds grote bezwaren tegen het overhevelen van 50 premiewoningen naar woningwetwoningen. Echter gezien de standpunten na een volle vergadering discussiëren zijn wij ons bewust dat het gaat om er vanavond uit te komen. En wij zijn bereid tot een compromis omdat we als het zoals de standpunten nu liggen, we beslist tot compromissen moeten komen willen we vanavond een beslissing nemen. Wij zijn bereid voorstel B te amenderen in die zin dat een aantal premie 1 -woningen een beperkt aantal premie 1-woningen wordt omgezet in woningwetwoningen. Bedragen van de heren Wijnen en Van Hoof zijn gericht op *+00.000,We hebben toch daar nog steeds grote moeite mee, omdat de winst in het grondbedrijf waaruit wij deze verliezen willen financieren naar onze mening beperkt moeten blijven tot een winst die is gemaakt op de lopende bestemmingsplannen en niet op de reeds gevormde algemene reserve omdat de herkomst daarvan toch onvoldoende is vast te stellen. Dat betekent dat voor ons 350.000,— of 36O.OOO,— dat hangt af van de rente ontwikkelingen dit jaar, vooralsnog het maximum is. Ik weet niet of andere fracties ten aanzien van deze standpuntbepaling willen reageren. De heer DEN BRABER: Ik wil even reageren op wat de heer Rennings zojuist ter tafel brengt. Die rente- of die risicoreserve die in die rekenvoorbeelden van ons inderdaad - daar heeft hij gelijk in - niet meegeteld zijn. 78 woningwet-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 34