-31-
van de raadsvergaderingen en de commissievergaderingen op een bepaald tijdstip.
Ik denk dat met uw mededeling dat de intentie zou moeten worden nagestreefd
dat we er niet komen. Ik denk dat je dat nadrukkelijk in een bepaalde term moet
brengen. Dat je moet zeggen van als we er niet komen dan hebben we ons daar
tegen gewapend, dan hebben we gezegd van de laatste voorstellen zijn overloop-
voorstellen, die kunnen een maand wachten. We moeten daarnaast ook dan heel na
drukkelijk opnemen de mogelijkheid, of liever gezegd het vaste besluit dat dan
bijvoorbeeld de volgende donderdagavond het vervolg van die raadsvergadering is
als er een stuwmeer ontstaat. Dat zal een enkele keer misschien gebeuren, maar
je kunt maar een ding eigenlijk doen en dat is dat dan structureren. Dat is dus
een onderdeeltje daarvan. Een ander onderdeeltje dat is die ambtelijke bijstand.
U zegt ja, de secretaris staat de fracties bij. Mijnheer de voorzitter, dat is
nou net precies het probleem. Als we dat hele grote probleem nemen
waar we het over gehad hebben en waarmee we nog steeds in de clinch liggen, dan
is het juist het probleem dat wij niet op dezelfde wijze als fractie als het
college doet, kunnen zeggen van hier ligt een ondertekend ambtelijk advies,
dat voor iedereen geldend is. Daar gaat het namelijk om. Het gaat er niet zo
zeer om - want wij komen toch wel aan ons trekken, wij komen toch wel achter
de dingen -, maar het gaat erom dat je dan niet meer hoeft te bekvechten om
wie heeft er nou gelijk.
De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, mag ik even We waren bezig
aan het indienen van voorstellen en toelichten. Dit lijkt me nu niet meer het
toelichten van een voorstel maar het lijkt me een derde instantie.
De VOORZITTEE: Ja, de raad heeft het voor het zeggen. Als ik het reglement van
orde goed interpreteer heeft de heer Van der Graaf alle recht om hier zijn voor
stel met betrekking tot die ambtelijke bijstand, wat hij in zijn verhaal heeft
bepleit, toe te lichten.
De heer VAN DER GRAAF: En dat heb ik dan bij deze gedaan, mijnheer de voorzitter.
Ik zou gedetailleerder kunnen zijn, maar ik denk dat het niet nodig is. Ik
denk dat we over het principe moeten besluiten en dat dan de nadere invulling
altijd nog gegeven kan worden. Datzelfde geldt eigenlijk voor mijn voorstel ten
aanzien van het vaststellen van een bepaalde routing voor voorstellen. We hebben
gevraagd naar concretisering daarvan. Laat ik het dan beperkt houden tot een
voorbeeld hoe dat zou moeten gaan. Het college heeft op een gegeven moment een
ambtelijk voorbereid stuk in behandeling. Alvorens dat in de raad komt zou
dat een commissie moeten passeren en we hebben tegenwoordig voor alles een
commissie.Het betekent dus dat dat kan en zou het college besluiten om tijdswille
of omwille van het feit dat men het niet nodig vindt dat het een betrekkelijk
eenvoudig voorstel is, wel dan kan dat in het voorstel worden aangegeven en
de raad kan dan al of niet het daarmee eens zijn. Dat is zomaar een heel vaag
voorstelletje. Het gaat er mij om dat we ook daarin niet over ons heen laten
komen wat bijvoorbeeld over ons heen is, regelmatig over ons heen komt, dat je
geconfronteerd wordt met totaal nieuwe zaken waar wij als raad maar een paar
dagen de tijd voor krijgen en terwijl het in die tussentijd al maandenlang
hier rondzwerft. Dus er had al lang in een wat andere kring over gesproken kunnen
worden. Daar draait het om en dat zijn dat dus die onderdeeltjes. Ik meen dat ik
ze allemaal gehad heb van mijn voorstel, want ik heb ze niet voor me liggen.
De VOORZITTER: Dus uw voorstel is eigenlijk, dat de raad uitspreekt in principe
te willen gaan praten over die structuurverordening. Dat was uw eerste voorstel hè.
De heer VAN DER GRAAF: Waarbij ik aanbied om daarvan een model te brengen, wat
dan toch maar een raamwerk is natuurlijk.
De VOORZITTER: Heeft iemand een verstrekkender voorstel Dan is dat voorstel
nu aan de orde.
De stemming heeft tot resultaat:
Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Brouwers, Du Pont, Van Hoek, Kniep-
Köhnke, De Haas, Kok, Van Hoof, Van Elzakker en Wijnen.
Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Mol, Rennings, Kop Jansen, Van Eijkeren,
Van der Graaf en Den Braber.
Het voorstel is derhalve met 6 stemmen voor en 9 stemmen tegen verworpen.
De VOORZITTER: Dan gaan we in onderdelen de suggesties die er onder lagen doen
mijnheer Van der Graaf Ja. Het voorstel om een tijdstip te stellen - hoort
bij het voorstel 23.15 uur -
De heer VAN DER GRAAF: Ja.