-27- wij naar voren hebben gebracht. Dat is door de heer Wijnen zo gesteld. Wij hebben gezegd dat we daar nog geen bedrag voor kunnen taxeren, omdat we de plannen nog niet hebben. De heer BROUWERS: Ik denk dat ik de beoordeling van de financiële voorstellen maar in een keer meeneem, omdat die wat minder zijn dan bij de voorgaanden. Startende bij de heer Van der Graaf die nog een keer zijn bezorgdheid uit met betrekking tot de sociale uitkeringen. Zijn angst dat het misgaat in de uitkeringen. Zeker wanneer in de begroting op de post R.W.W. geen verhoging van de uitgaven te zien geeft. Hij beantwoordt eigenlijk zichzelf al door in tweede instantie inderdaad te zeggen dat er geen indicatie is omdat we met sociale uitkeringen te maken hebben met genormeerde rechten en daarmee is dat eigenlijk niet rele vant voor datgene wat in een begroting voorzien is, want dat past zich aan naarmate de aanvragen stijgen. Zijn voorbeeld met betrekking tot ene drs. Wechel, waarin hij zegt: Ik vind dat toch een klein beetje kinderachtig om dat nou zo triomfantelijk in het antwoord te verwerken. Nou we hebben daar niets triomfantelijks mee bedoeld. Zeker niet met zo'n feit. Alleen hebben we willen memoreren dat uw gedachte ook die van anderen kunnen zijn. Ja, of andersom. Mijnheer Wijnen die doet vragen naar de 10.000,van het voorstel O.N.S. met betrekking tot het jongerenwerk. Daar kom ik dus bij de heer Rennings of bij de heer Den Braber op terug. Wel vraagt hij aandacht voor het zwembad en een zo spoedige mogelijke realisering van de verbeteringen van het zwembad. Die vindt hij van groot belang. Het is bekend dat er een voorstel van de sportraad is, wat een verdere uitwerking behoeft en daar komen we dus op terug wanneer én het plan én de doorberekening daarvan is afgewerkt. Mijnheer Rennings spreekt zijn teleurstelling uit over de beleidsnota van het jeugd- en jongerenwerk. Ik denk toch dat of hij mij verkeerd begrepen heeft of ik hem,Maar ik zal het misschien wat puntsgewijzer onder elkaar zetten. Wij hebben de commentaren ter verwerking van de fracties aangeboden gekregen. De bedoeling is om de nota die er was met de verwerkte commentaren tot een nieuw stuk te maken, dat be spreekbaar te doen zijn bij de organisaties. Hetzelfde stuk met die inbreng bij de raad terug te brengen en tenslotte te komen tot een definitieve vaststelling. Waarom dat nou nog niet gebeurd is heb ik in de antwoorden al gezegd, dat dat alleen maar terug te voeren is tot een gebrek aan tijd. Een volgende vraag, dat betreft ook het - dat is dan gelijk een antwoord aan de heer Den Braber - met betrekking tot de accommodatienota Ik hoef niet meer te citeren wat ik in het eerste antwoord, wat wij in het eerste antwoord op bladzijde 22 daarover gezegd hebben. Wat daar staat was ook het plan geweest om als onderdeel van het welzijns- plan te doen realiseren. Dat was uiteraard veelomvattender. Dat is duidelijk, maar in maart krijgt u dus een nota waarin we onderzoek gedaan hebben naar het aanbod, de vraag en eventuele wensen, knelpunten en daaruit volgt dan mogelijk ook het functioneren van de bestaande gebouwen. Met betrekking tot het voorstel door hun gedaan om het bedrag reeds op te nemen in de begroting van 25.000, of 30.000,dat nemen we echter niet over omdat we vinden dat dat toch te weinig onderbouwd is. De consequenties uit de nota zullen we vertaald in cijfers uiteraard wel bij uw raad brengen, want anders in latere instantie en ik denk dat dan ook de raad zich zal moeten uitspreken waar we naar toegaan met een accommodatiebeleid. Met betrekking of in antwoord op de vraag van de heer Den Braber en de heer Rennings met betrekking tot het door hun gedane voorstel 10.000,voor activiteiten voor jeugd- en jongerenwerk en 3-000,van de heer Den Braber voor kindervakantiewerk. Wij hebben dat overgenomen in deze zin dat we het in zijn totaliteit voor 10.000,opnemen.Maar we vinden het toch wel erg belangrijk op grond waarvan je zo'n bedrag nou opneemtwelke motivatie ligt daar nu onder, want ja, het is verdraaide gemakkelijk om termen te gebruiken van achtergestelde jeugd en niet bereikte jeugd, maar ik denk dat je toch heel goed moet weten waar het om gaat. Wanneer we over die termen praten dan is dat in feite een zo moeilijk te benoemen grond is. Het is gewoon een verschijnsel en ik denk dat je dan je ook goed moet realiseren wil je daar een goede be stemming aan geven, dat dat verschijnsel toch een probleem is waar je niet zo een, twee, drie op dit moment inzicht in hebt. Problemen die zijn er bij

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 262