-25-
Dat temeer omdat er aanwijzigingen zijn dat er in D.A.C.W.-verband toch nog
wel eens middelen ter beschikking zouden kunnen komen op korte termijn.
Het beschikken over de reserve winst verkoop gronden maatschappelijke zorg
is een zaak van de raad. Wij hebben voorgesteld om dit stuk eigen kapitaal te
handhaven en wij hebben nu bij de wijziging de rente naar de algemene dienst
gedaan, omdat het geen bestemmingsreserve is, maar het zij toegegeven, het
kan ook anders. Het voordeel dat de heer Den Braber daarbij schetste van het
renteverschil is een voordeel wat inderdaad op dit moment klopt. Met
betrekking tot de vergoeding van de raadsleden wachten wij op een uitspraak van
de gemeenteraad. De heer Den Braber stelt voor om dat renteverschil, het ver
schil tussen de omslagrente en het inflatiepercentage, van de bestemmingsreserves
anders te benutten. Ons verwondert het enigszins dat hij nou om administratieve
redenen aanstuurt op extra afschrijvingen. Wij Hij komt er overigens met
een suggestie om een kleine investering onmiddellijk uit de algemene dienst te
betalen, daar komt het eigenlijk op neer dacht'ik. Wij zijn graag bereid om
dat eens bespreekbaar te maken. Hier is al eens eerder het voorbeeld van het
onderwijs in Amsterdam aan de orde geweest. Het verdient zeker nadere studie
om eens te kijken wat voor investeringen eigenlijk niet meer via een
systeem van afschrijvingen hoeft te worden weggewerkt. Dan rest mij nog het
financiële relaas wat de heer Eennings hield. Met betrekking tot die 98.000,
zullen wij nog met een voorstel komen over dat structurele karakter van die
renteomslag en het inflatiepercentage. Als we nu al wat doen met de 98.OOO,
is 1981 in het resultaat van die studie al niet meer te betrekken. Wij stellen
voor om op dit moment niet te besluiten om het naar de post eenmalige middelen
te laten gaan. Als men er nu over besluit is dat de enige methode, maar wij
zouden u willen voorstellen om daarmee te wachten. Daarmee heb ik wat ik voor
mijn rekening zou nemen gedaan en ik geef graag het woord aan wethouder Du Pont.
De heer DU PONT: In antwoord op de heer Van der Graaf wij hebben gepoogd in
eerste instantie de heer Van der Graaf een zo juist mogelijk antwoord te geven.
Wij vonden het nodig duidelijk de drie gevallen op zich te beantwoorden om
daarin ons beleid te laten blijken. Dat wij daarbij een verkeerd geval op het
oog hadden, dat ondergraaft dacht ik onze stellingname niet, omdat het geval,
maar dan gis ik weer, omdat de heer Van der Graaf steeds met mijnheer X spreekt,
dat het geval wat wij op het oog hadden, of wat de heer Van der Graaf nu naar
voren brengt, wij volgens ons niet zo ver af van het geval van de heer Van Aart.
Overigens kan ik mededelen dat voor beide gevallen als we dan de goede gevallen
op het oog hebben, de verklaring van geen bezwaar ondertussen is ontvangen.
Waarbij ik wel moet zeggen dat bij het laatste geval, het geval dat de heer Van
der Graaf vandaag naar voren haalt, bouwvergunning kan worden verleend in af
wijking van de ingediende bouwtekening, omdat daar de oppervlakte te groot
van wordt. De heer Van der Graaf die zegt:het zou beter zijn een drie-fasen-
benadering. Ik kan het antwoorden dat wij die drie-fasen-benadering zoals hij
voorstelt, in feite steeds toepassen. Hij praat ook over het woord politiedwang,
of het niet beter was daar een andere term voor te gebruiken. Wij zijn van
mening dat de term politiedwang een bruikbare uitdrukking is die in het algemeen
gebezigd wordt. Wij zien niet in dat dat een andere term zou moeten zijn.
Dan de benadering getuigt van meer of mindere mate sympathie van toevallige
bestuurders of ambtenaren. Die opmerking wil ik graag voor rekening van de heer
Van der Graaf laten. Wij doen dat in ieder geval niet. Wij beoordelen de bouw
vergunningen op de drie onderdelen waarop wij ze beoordelen.
Dan kom ik aan de vraagstelling van de heer Van der Graaf over de reinigings
rechten. Hij zou die graag bespreekbaar willen maken in de commissie algemene
en bestuurlijke zaken. Wij hebben toegezegd de hele problematiek van de
reiniging bespreekbaar te willen maken in de commissie openbare werken en wij
vinden nog dat dat de commissie is waar deze zaak het beste besproken zou kunnen
worden. Over de vijver Velletri zeggen wij de heer Van der Graaf toe dat wij
bij het bespreken van het plan van de beschoeiing in de vijvers in Velletri
zijn suggestie in de bespreking in de commissie openbare werken meegenomen zal
worden. Over de verkeerslichten en het daardoor en dat brengt de heer Van
der Graaf dat in verband met sluiproutes. Wij hadden de intentie al om de hele