-16-
en daarbij willen aandringen op realistische beloftes. Dit temeer omdat ook
anderszins toezeggingen zijn gedaan. In dit verband graag een overzicht in
welke volgorde bovengenoemde en andere zaken zullen worden aangepakt.
Ik wil eindigen, maar ik denk dat tot nu toe de discussie al heel duidelijk
geweest is, dat de motie terzake van het economisch beleid voor ons streek-
gewest mits daar bij andere fracties in voldoende mate belangstelling voor
bestaat, dat ik mijn conclusies feitelijk al kan trekken. Namelijk dat die miniw
maal is. In dat geval zal ik mijn motie uiteraard achterwege laten. Een aantal
financiële opmerkingen kom ik in latere termijn nog aan de orde. Ik
heb behoefte om, afgezien van hetgeen wat op papier staat, een aantal standpunten
te bepalen. Wij zijn - dat hebben we in eerste termijn reeds gezegd - nadrukke
lijk voorstander van hetgeen het college nu heeft toegezegd het realiseren in
1981 van, althans het starten daarmee, van de tunnel onder de spoorlijn naar
Albano maar daar dient aangekoppeld te zijn het beschikking te hebben over de
tuin danwel het recht van overpad door die tuin. Of dat in een motie moet,
laat ik in het midden. Ik denk dat de raad zich op dit punt wel zou moeten uit
spreken. Dan de behandeling van zaken in de commissies van advies. Ik zou toch
willen pleiten ons bij de functionele commissies te houden en om die reden heb
ik weinig behoefte aan de reinigingsdienst, ook al gaat daar het financiële
aspect wordt daarmee bedoeld, om dat naar de commissie algemene en bestuurlijke
zaken over te hevelen. Ik hecht eraan dat dit bij de commissie voor openbare
werken blijft. Ik denk dat er voor de commissie algemene en bestuurlijke zaken
nog genoeg punten overblijven. Met betrekking tot de grond van Huize de Molen
om die op dit moment om te zetten voor openbare bestemming, achten wij voorals
nog niet gewenst. De situatie ter plaatse - het is reeds eerder door ons gesteld -
is op grond van een aantal overwegingen niet geschikt voor een wijkcentrum.
Wat we wel bespreekbaar willen maken is en daar zeker aan mee willen doen is
op een andere grond met openbare bestemming ten oosten van de spoorlijn het
stichten van een gemeenschapshuis voor meerdere wijken mogelijk te maken.
Dan met betrekking tot de belastingen. Wij zullen zeker geen voorstel steunen
om de belasting tot en de retributies die nog niet verhoogd zijn met
5$ te verhogen. Afhankelijk van de uitspraken van de raad cumulatief en het
Komplan en de spoorlijn gelet op het meerjarig financieel beleid staan wij
wel open voor een gedachte de belastingen en retributies die nog niet zijn
verhoogd 2% aan te passen overeenkomstig de onroerend goedbelasting.
De heer VAN HOEK: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van het antwoord van
uw college op de gehouden algemene beschouwingen wil ik de volgende .opmerkingen
maken. Wat de uitvoering van het Komplan betreft mis ik in uw antwoord het tijd
stip waarop de stuurgroep gaat functioneren en of er voortgang is bij het uit
werken van de plannen. Het is misschien beter een werkgroep in het leven te
roepen. Ik vertrouw erop dat het college de verkeersproblematiek met voort
varendheid in de verkeerscommissie aan de orde zal stellen en dat bij het
provinciaal bestuur wordt aangedrongen op snelle realisering van de zuidelijke
rondweg. Wat de aanleg van het fietspad langs de Bornhemweg betreft de vraag:
hoelang dacht het college nog nodig te hebben om de benodigde grond te verwerven
Ik dank het college voor het begrip dat zij tonen ten aanzien van mijn suggestie
om de raadsagenda eerder te publiceren en eerder stukken toe te sturen. Als zij echter
zegt hierop niet te kunnen ingaan omdat anders de dienstverlening naar de burgerij
niet goed verloopt wil ik opmerken dat de raad deze tijd kan gebruiken om bij
afweging van alle belangen te komen tot een optimale dienstverlening aan de burgers.
Het bezoeken van vergaderingen door burgers zal bij de invoering van een spreek
tijdregeling en de ter inzage-legging van stukken zeker toenemen.
Wat de bezuinigingen bij het bedrijf gemeentewerken betreft steun ik het
college, dat daarbij het woon- en leefmilieu niet mag worden geschaad.
De suggestie gédaan om de vergoeding voor raadsleden voor 20$ uit te keren in
presentiegeld voor commissies acht ik alleen al vanwege de administratieve romp
slomp onpraktisch. We kunnen beter de burgerij een voorbeeld van matiging stellen
door de vergoeding aan de raadsleden voor één jaar niet trendmatig te verhogen
en de vergoeding te handhaven op het niveau 1980. Het college neemt het idee
om te bezuinigen op de uitgaven van de sportweek over en wel met 500,in het