-24- de doorstroming in ieder geval zeker in deze richting duidelijk effect heeft mijnheer de voorzitter. De heer VAN DER GRAAF: Ik vind dat ik daar wel op zou mogen reageren mijnheer de voorzitter. Door de fractie van de Partij van de Arbeid is in geen geval gevraagd om doorstromingscijfers over deze 36/37 woningen. Wij hebben altijd doorstromingscijfers gevraagd voor de totale doorstroming en niet per ongeluk. Want je kunt natuurlijk over doorstromingscijfers gaan praten als het betrekking heeft op de bouw, maar ik wilde wel graag weten hoe het staat met die 55% die tot nu - zelfs ruim 55%- niet-woningwetbouw, hoe het daarmee staat. En ik denk dat dat een totaal ander beeld op zal leveren. Daar draait het om. Een opmerking nog wat dat betreft. Tien mensen zijn uit een woningwetwoning gestapt, 23 kwamen er voort uit de wachtlijst van Sint Bernardus. Hebben die mensen dat gedaan omdat ze zo graag die woning wilden kopen of hebben ze dat gedaan omdat ze anders nog twee jaar moesten wachten. De heer VAN HOOF: Ze stonden op die lijst De VOORZITTER: Ik begrijp eigenlijk dat het een beetje een retorische vraag is die we hier niet kunnen beantwoorden, want daar missen we de gegevens voor. De VOORZITTER schorst de vergadering. Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER: Er zijn in tweede instantie vanuit de raad een aantal voorstellen gedaan. Nee, er is een voorstel gedaan door de heer Rennings om te komen tot een uitstel met een week met de bedoeling om de financiële consequenties door te rekenen. Die financiële consequenties doorrekenen heeft naar de opvatting van het college zin voor de veranderingen die passen binnen het globale plan omdat uit de overweging van de raad toch wel gebleken is dat men dat als voorwaarde stelt omdat het anders tot een onaanvaardbare vertraging komt. Dat betekent dat het voorstel zoals dat door de heer Van Eijkeren gedaan is weinig zinvol is om op dit moment door te rekenen omdat je dan toch niet binnen de normen van het globale plan blijft. De voorstellen van de heer Rennings en de heer Wijnen die waren door henzelf van een financiële kanttekening voorzien. Die van de heer Wijnen die wil het college wel onderschrijven. Die 400.000,zal onge veer kloppen. Het voorstel van de heer Rennings hebben we gepoogd door te berekenen. Dat is snel gebeurd, daar kan wel een kleinigheid in fout zijn gegaan, maar het komt er globaal op neer dat het mogelijk, lijkt om met opoffering van 9 woningen van de categorie vrijstaand 2 twintig woningwet woningen en 4 twee-onder-een-kap-woningen te realiseren. Dat betekent 15 woningen extra, maar zijn schatting van 250.000,die komt wel wat anders uit want die kost 427.000,is de schatting. Dan kunnen we de zaak een week voor ons uitschuiven. Ik vrees dat we dan een bevestiging krijgen van 427.000,en van 400.000,en dan staan we nog steeds voor dezelfde keuze. Het college vraagt zich af is het dan niet verstandig om nu te be sluiten en de keuze te maken uit die 2 te weten ofwel 50 premie 1 woningen verschuiven naar de woningwetsfeer het voorstel van de heer Wijnen en de financiële consequenties van 4-00.000,of het voorstel van de heer Rennings 9 woningen uit de sector vrijstaand 2 offeren en die vervangen door 20 woningenwetwoningen en 4 woningen in twee-onder-een-kap-vorm waarvan het offer 427.000,is. Die vraag wil ik u direct voorleggen. Ik wou nog even ingaan op de vragen die nog aan het college zijn gesteld. De heer Van Eijkeren die zegt mijn kritiek op die formulering van de doelstellingen die komt zo'n beetje neer opMabsolute presentatie daarvan. Dat vond zijn oorzaak in het feit dat het college zich in die doelstellingen nog steeds goed wist te vinden. Vandaar dat ze dus uit het plan waren overgenomen. De heer VAN EIJKEREN Voorzitter, als ik toch daar even op mag'ingaan. Dat had ik zelf natuurlijk ook wel bedacht, maar mijn vraag is veel meer. Als gedacht wordt in alternatieven, in de richting niet van 23 maar in de richting van die 32 als maximale dichtheid,is dan de opvatting van het college dat gesproken moet worden van een situatie waarin het woonmilieu verarmd. De VOORZITTER: Nee, 32 is voor het college ook evengoed aanvaardbaar, zoals de raad dat eerder heeft uitgesproken. Met betrekking tot de opmerking van de heer

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 24