-22-
Wij hebben van diverse kanten vernomen dat hier behoefte aan bestaat. Wij
zouden graag een dergelijk orgaan in het komende jaar verwezenlijkt willen zien.
Cultuur en recreatie. Wij spreken er onze teleurstelling over uit dat er ten
aanzien van het gebruik van Fidei et Arti zo weinig is gedaan. In ons verzoek van
vorig jaar hebben wij al voor een betere benutting gepleit.
Opnieuw stellen wij deze kwestie aan de orde en stellen voor een herziening
van dan wel bezinning op de aktiviteiten aldaar opdat door een frequenter ge
bruik de gedane investering meer en betere vruchten afwerpt. Tevens willen
wij erop aandringen dat toegekende subsidies niet kost wat kost moeten worden
opgemaakt. Ook in deze moet zuinigheid betracht worden.
Sociale zorg en maatschappelijk werk. Ook dit jaar komt er in de begroting
weer een flinke post voor terzake van de sociale uitkeringen. Wij blijven pleiten
voor adequate maatregelen tegen een betere controle op oneigenlijk gebruik
van onze sociale voorzieningen ter voorkoming van een uitholling van dit stelsel.
In nauw verband met de sociale zorg staat de werkgelegenheid. Voor wat be
treft Oudenbosch dringen wij aan op een soepel vestigingsbeleid met indien
nodig het verlenen van faciliteiten terzake van het in bezit krijgen van grond
(koop of eventueel erfpacht) voor die bedrijven welke zich binnen onze gemeente
willen vestigen en daadwerkelijk de werkgelegenheid kunnen bevorderen. Dit
geldt evenzeer voor de bestaande bedrijven waar expansie van de bedrijvigheid
te verwachten is.
Onroerend goedbelasting. De V.V.D. is van mening dat ten aanzien van de aan
slagen onroerend goedbelasting enige voorzichtigheid betracht moet worden;
in deze tijd van teruggang en vermindering van inkomens past ook enige
terughoudendheid ten aanzien van de belasting. Betreffende de taxatie van
woningen voor de onroerend goedbelasting zagen wij derhalve in de toekomst
graag een schatting, gebaseerd op de werkelijke waarde en niet gebaseerd op
excessen op de woningmarkt. Dit vooral omdat in vele gevallen het eigen huis
bedoeld is voor blijvende bewoning en toekomstige voorziening voor de oude dag.
Investeringsprogram. Wij kunnen ons verenigen met het door u voorgestelde
investeringsprogramma en hebben slechts enkele opmerkingen* Ten aanzien van
de tuin van St. Louis verzoeken wij u de onderhandelingen met de congregatie
St. Louis voort te zetten en te vragen of de congregatie genegen is, on
afhankelijk van de transaktie rond de Brouwerijstraat, de tuin over te dragen
aan de gemeente om deze als park voor het publiek open te stellen. Mocht
de congregatie hierop positief reageren dan zouden wij u willen voorstellen
de in deze plaats gevestigde boomkwekers te willen betrekken bij de aanleg
van het park om te komen tot de realisatie van een arboretum.
Ten aanzien van het Komplan hopen wij dat in samenwerking met het K.N.O.V.
de stuurgroep Komplan zo snel mogelijk van de grond komt en dat alle problemen
met betrekking tot het creëren van het centrumerf nu op korte termijn op
gelost kunnen worden. Dit in het belang van de K.N.O.V. en de consument.
Rest ons eenieder te bedanken voor het vele werk aan deze zeer overzichtelijke
nota besteed.
De VOORZITTER: Ik heb op grond van de stukken waar ik over beschikte al ge
concludeerd dat we in het resterende deel van deze eerste instantie nog
bij de Partij van de Arbeid, bij het Samenwerkingsverband en bij O.N.S. een
nadere bijdrage kunnen verwachten. Dat klopt Dan is het woord aan de heer
Den Braber.
De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, het college van B. en W. besluit
zijn nota van aanbieding met aan te kondigen dat er bij ongewijzigd rijks
beleid maatregelen getroffen moeten worden, die leiden tot noodzakelijke be
zuinigingen en het verder terugdringen van de investeringen. Afgezien van het
feit dat onze fractie er vast op rekent dat er na mei 8*1 een andere regering
en dus ook een ander beleid zal komen - waarbij bijvoorbeeld niet zoveel
mooie sier gemaakt zal worden met allerlei beleidsmaatregelen op kosten van
de lagere overheden als thans het geval is -, zijn wij met het college van
mening dat het tijd is voor bezinning. Maar vanuit die vermoedelijk dan toch
vermeende éénstemmigheid zijn wij niet zo te spreken over de invulling door
het college van de huidige problemen zoals wij die terugvinden in de thans voor
liggende begroting 1981 en het investeringsprogramma 1981-1985.