-17-
jeugd en jongeren kunnen vragen worden gesteld. Sedert mei is de jeugd - en
jongerenwerker zijn taak begonnen Ook functioneert sedertdien de
begeleidingscommissie jeugd- en jongerenwerk. Kunt u ons informeren omtrent
de ontwikkelingen die sedertdien in gang zijn gezet of voorzienbaar zijn ge
worden. De jeugd- en jongerenwerker is mede aangesteld om achterstand
situaties op te heffen. Het is dan ook van belang, schreven wij in juli 1980,
dat wordt aangegeven of en zo ja hoeveel middelen in het kader van jeugd- en
jongerenwerk extra beschikbaar worden gesteld, bijvoorbeeld in verband met het
opheffen van die achterstandsituaties. Mede daarvan zal het afhangen in welke
mate nieuwe activiteiten/experimenten kunnen worden aangevangen.
Het ontbreken van een post in de conceptbegroting voor dit soort activiteiten/
experimenten is in onze ogen een ernstig gemis. In het verleden hebben wij
enige malen een lans gebroken voor het inschakelen van huurders en gebruikers
van gemeentelijke accommodaties bij het beheer. Zeer tot onze spijt is de
ontwikkeling van een beheerscommissie blijven steken in de discussie tussen
deskundigen of de advisering van commissies. Met het uitkomen van uw nota
uitgangspunten en doelstellingen voor het sociaal-cultureel werk ontstond bij
onze fractie de overtuiging dat ook op het punt van de beheerscommissie een
beleidswijziging mocht worden verwacht. Uw opvattingen over de invloed van de
burger ^alsmede de beleidslijn die u niet alleen voor derden maar ook voor
het gemeentelijk bestuur wenste te volgen was daarvan de oorzaak.
Bepaald teleurgesteld zijn wij dan ook hiervan niets terug te vinden in uw
antwoord op de, door de afdeling, gestelde vraag over het instructiezwembad.
Kunt u ons alsnog duidelijkheid geven in welke mate u ook gebruikers van de
gemeentelijke accommodaties invloed wilt geven op het beleid en uitvoering ter
zake.
De invloed van de economische achteruitgang gaat ook aan West-Brabant en
Oudenbosch niet voorbij. Enerzijds leidt dit tot vermindering van bedrijvigheid
en werkgelegenheid. Anderzijds heeft dit zijn uitstralende werking op de be
stedingen van het winkelapparaat. De oplossing voor dit probleem heeft
niemand voorhanden, ook wij niet. Echter terwijl andere regio's, gewesten,
slagen in het verenigen van alle krachten om tot een gemeenschappelijk beleid
en zelfs tot een gemeenschappelijke uitvoering te komen staat versnippering
model voor de situatie in ons gewest. Zeer nadrukkelijk is dat nog eens in
de laatste vergadering van de Bedrijfs Overleg Commissie gebleken. We weten
niet, we doen niet, we praten slechts, maar we verwachten wel van anderen
zoals het rijk, de provincie, de werkgevers, de werknemers. Alsof verwachtingen
niet moeten worden gedwongen. Welnu het is naar onze mening de hoogste tijd
dat tot een gemeenschappelijk economisch beleid voor het gewest wordt gekomen.
Een beleid dat de gemeenten nog voldoende eigen ruimten laat, maar een aantal
gemeenschappelijke uitgangspunten heeft.
Voorzitter, mijn op schrift gestelde algemene beschouwing was al weg toen er
een rapport uitkwam van de Brabantse afdeling van het E.T.I. en ik heb gewoon
behoefte daar toch nog eens een keer nadrukkelijk naar te verwijzen. In
ander verband heeft men mijn woorden wel eens geloochenstrafd of de situatie
zo ernstig is, waarbij ik geruime tijd geleden al de stelling verkondigde
dat het werkloosheidscijfer in Brabant absoluut hoger is dan in de zogenaamde
en dat moet dan niet worden misverstaan, maar de zogenaamde probleemgebieden
Het E.T.I.N. constateert dat de werkloosheid in Brabant groter is dan de
gezamenlijke werkloosheid in Groningen, Drente en Zuid-Limburg samen. Als
we dan weten dat dat Brabant een snel groeiende provincie is op het gebied van
jeugdigen, dan concludeert het E.T.I.N. dat er in 10 jaar tijd 100.000 arbeids
plaatsen voor mannen en vrouwen moeten worden bijgeworven. Dan kan het niet
meer zo zijn dat wij weer langs elkaar heenwerken, dat wij meer in concurrentie
werken in plaats van in samenwerking. Ik denk dat het de hoogste tijd is
dat wij gezamenlijk in West-Brabant willen we niet alleen de functie vervullen
om te wonen, maar ook om te werken, dat op dat punt nieuwe stappen genomen
worden om impulsen aan de werkgelegenheid te geven. Gelet op de omstandig
heden en gelet op het uitkomen van het E.T.I.N.-rapport zeg ik u toe voor
zitter, ruim voor de volgende raadsvergaderingen een motie terzake aan deze
raad voor te leggen. Om dan mijn normale verhaal weer voort te zetten -