-53-
gaan doen en wat we daar al of wel toe kunnen laten. Mijnheer de voorzitter
ik zou han toch liever willen wachten tot op dat moment en dan wel zo zijn
of dat we kunnen besluiten om in ieder geval het feit
Iedereen die zijn bouwvergunning in eerste instantie is afgewezen moet
wanneer bij een volgende situatie hij mogelijk wel geholpen kan worden
moet evengoed een nieuwe bouwvergunning indienen en de daarvoor bestemde
kosten betalen. Nee mijnheer de voorzitter, er blijven bij mij toch een
aantal argumenten op grond waarvan ik zeg: laten we de zaak gewoon rustig
afwachten en bekijken wat er in de naaste toekomst voor definitieve plannen
daar ter plaatse zijn. Dit op grond van louter financiële gronden.
Een ander argument daarbij is die rechtsgelijkheid, die we toch in de toe
komst ook toe moeten passen bij eventuele nieuwe aanvragen van bouwers daar
ter plaatse.
De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter, als voorzitter van de commissie voor de
beroepschriften voer ik liever niet het woord als het gaat om zaken die daar
aan de orde zijn geweest, maar ik zou toch om straks niet het risico te lopen
dat de zaak is afgehandeld dan nu maar twee vragen in het midden willen
leggen. Als op geen enkele wijze medewerking verleend kan worden aan het
honoreren van de bouwaanvraag, dan blijft er een situatie liggen waarvan
geconstateerd is dat er een aantal essentiële gebreken zijn op het terrein
van de veiligheid. Betekent dat dat de mensen daar wel aangehouden zullen
worden, dat wil zeggen dat daar toch een behoorlijk aantal kosten gemaakt
zullen moeten worden, want een deel van die ^5*000,het belangrijkste
deel staat daarmee in verband. Als dat niet het geval is betekent dat dan
dat niet minstens indirect de gemeente toch de verantwoordelijkheid bij
zich laat voor een situatie die zij officieel heeft af te keuren
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter,de vragen die de heer Van Eijkeren stelt
zijn inderdaad zeer reëel. Aan de andere kant, het argument van het wel
bouwvergunning verlenen omdat de gemeente het risico niet moet lopen, dat
dat risico bij de gemeente moet blijven dat betekent dat wij eigenlijk voor
het hele gebied ons aan de beschermende werking onttrekken. Dat betekent
als er andere voorstellen komen dat wij daar mutatis mutandis aan mee
moeten werken. Ik denk dat de morele plicht waarover gesproken is zo zwak
en zo maginaal is dat we dat nooit kunnen staande houden dat je dat
ook in vergelijking met anderen niet kunt staven. Nou het is een gebied
waar de ene keer wel en de andere keer geen belangstelling voor is. Ik
denk Ik wil mijn definitieve oordeel nog laten afhangen van het
antwoord van het college op de vraag van de heer Van Eijkeren, maar voorals
nog ben ik geneigd het college te volgen omdat de consequenties ons aan
de beschermende werking, dus de bescherming van de werking van het bestemmings
plan op te heffen, zulke vergaande consequenties heeft die we op dit moment
nauwelijks kunnen overzien en waar we op elk moment de komende jaren ont
zettend spijt van zullen hebben.
De VOORZITTER: Ja, met betrekking tot de morele verplichting. Dat is duide
lijk wat de heer Van der Graaf bedoeld. Ik heb u gezegd, ik heb het ook
namens het college bij de P.P.D. op tafel gebracht. Met betrekking tot zijn
vraag is het mogelijk om aan een deel mee te werken. Dat is wel mogelijk,
maar niet op grond van deze aanvraag, dus deze aanvraag om een bouwvergunning
die zul je aan de Woningwet moeten toetsen, dat betekent dat je dan neen
moet zeggen. We hadden in B. en W. dat er ook bijgezegd, maar laat - tegen
de betreffende ambtenaar - laat wel aan mevrouw Timmermans weten dat wij wel
de bereidheid hebben om mee te werken aan het treffen van die voorzieningen
die nodig zijn voor een op een verantwoorde wijze in stand houden van het
pension. Wetende dat dat zou leiden tot meer kosten als je het ooit zou
moeten aankopen, maar dat vanuit de afweging dat daar een aantal mensen wonen
waarvan wij zeggen daar hebben wij normen voor hoe ze moeten wonen. Ze
wilde daar in ieder geval wel aan meewerken. Het probleem wat de heer Van Hoof
op tafel bracht van de precedentwerking, dat is inderdaad in volle omvang
aanwezig denk ik. Met betrekking tot het overigens meewerken aan het op-