-^5-
doen, maar een werkplan zal inderdaad vereist zijn. Los van het feit deze
organisaties hebben in die zin dus toch wel een plan.
De VOORZITTER: Wethouder, u vergeet de vraag van de heer Den Braber over dat
vrouwenhuis.
De heer BROUWERS: Ja, dat vrouwenhuis. Wij hadden een mogelijkheid onderzocht
en dat is als ik mij niet vergis 1*f dagen geleden in de mist gegaan, dat we
hen met die ruimte die we gedacht hadden, niet konden helpen.
De heer VAN DER GRAAF: Welke ruimte
De heer BROUWERS: Ja, dat was een ruimte, ik meen onder de nieuwe ruimte van
de muziekschool.
De VOORZITTER: Er leek een mogelijkheid dat er een ruimte binnen het complex
van St. Anna vrij zou komen, maar achteraf was dat toch niet het geval.
De heer BROUWERS: En dat heeft dus roet in het eten gegooid.
De heer DEN BRABER: Ik wil de wethouder er op wijzen dat wij voorlopig dus die
toetsingspunten zoals die in die bijlagen genoemd worden aanvaarden als
toetsingspunten voor het emancipatiebeleid. In de laatste gedachtenstreepje
de voorlaatste regel van onder staat de term dat het uitgevoerd moet worden
door emancipatiegroeperingen. Ik heb juist uit de toelichting geciteerd wat
men daaronder moet verstaan en ik hou staande dat het K.V.O., gezien zijn ge
sloten karakter en ook gezien zijn eigen doelstellingen, niet tot emanci
patiegroeperingen gerekend mag worden. Over die eigen bijdrage om die te
stellen voor soortgelijke activiteiten op 1,50, daar hou ik toch aan vast.
Wij - ik heb het al eerder gezegd - creëren bijvoorbeeld bij O.T.C. en bij
Vice Versa en V.V. Oudenbosch, creëren wij toestanden waarin zij op een
goedkope wijze een verfrissing tot zich kunnen nemen en de opbrengsten daarvan
kunnen ze in de eigen club steken. Daar is op zich niks tegen, maar dan moet
je ook naar andere groepen die wat in de knel zitten en geen eigen ruimte
hebben wat tegemoet komen en dat kun je doen door de eigen bijdrage wat naar
beneden te stellen. Waarom nou die alleenstaande vrouwen, die groepsgrootte
daarvan onduidelijker zou zijn dan bijvoorbeeld de donderdagochtend-praat-
groep of van een thema-avond, dat is mij niet duidelijk. Wat ik onder uw
aandacht wou brengen - u kunt het misschien nu wel noteren - om aan te kaarten
bij de vrouwenorganisaties, dat was het feit dat voor jonge en oude vrouwen
dus onder de 20 en boven de 65 op dit moment geen emancipatie-activiteiten
worden ontplooid en dat er nieuwe soorten emancipatie-activiteiten zijn.
namelijk het vrouwen leren over ontwikkelingssamenwerking. Ten aanzien van
het vrouwenhuis ga ik er zonder meer van uit dat op 15 maart of daaromtrent
in de akkommodatienota dit fenomeen terug zal komen.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, even een reactie op dat wijzigen
van die eigen bijdrage. Wanneer dat op enigerlei wijze ertoe zou bijdragen
dat mensen wel of niet aan bepaalde activiteiten deel zouden kunnen nemen,
dan zou ik graag dat voorstel ondersteunen mijnheer de voorzitter, maar
ik vraag me toch in alle gemoeden af over welke bedragen dat we hier praten.
Als we nou praten over 2,of 1,50, dan praten we over zulke minieme
bedragen, toch zeker in vergelijking met de zeer vorstelijke bedragen die
wij hier als gemeente voor dit soort activiteiten beschikbaarstellen. Ik
heb in eerdere instantie al gezegd rammelen met de buidel. Nou, mijnheer de
voorzitter, hier rinkelt"het wel naar mijn mening. Ik heb daar verders geen
problemen mee, maar nu moeten we niet in bedragen van kwartjes gaan zitten
zoeken om een eigen bijdrage al of niet hoger te laten zijn. Kijk, het
zal anders zijn wanneer we te kiezen hadden tussen 5,en 10,voor
eigen bijdrage, maar wanneer het gaat om 1,50 of 2,nou, mijnheer
de voorzitter, dan vind ik eigenlijk dat we er niet lang over moeten praten.
De heer KOP JANSEN: Mijnheer de voorzitter, ik ben ook niet zo weg van de
motieven van de heer Den Braber, over die mensen die dus dure consumpties
moeten betalen, want we moeten dus wel bedenken dat de mensen die dus wel een
goedkope verfrissing kunnen krijgen ook nogal heel wat bijdragen aan contributie.
En dat in ogenschouw genomen vind ik die 2,die we dus vastgesteld hebben,
die moeten we handhaven.
De VOORZITTER: Ik concludeer dat er wel duidelijkheid is met betrekking tot