-17-
noodzaak tot het totaal wijzigen ook niet zo gewenst. Met betrekking tot
de situering van vrije sector en premie 2 tegen de groengordel en het
daaraan toekennen van hogere differentiatiefactor daarvan zegt het college
het gaat om een totaalplan Albano, waarbij lob-A en lob-B niet los van
elkaar kunnen worden gezien. In lob-A is heel duidelijk de vrije sector en
de premie 2 naar het midden gebracht om daar mede te functioneren ten
behoeve van de rest van lob-A. Het leek redelijk om dan in lob-B, de
gebruikelijke gang, om ze dan aan de buitenkant te zetten, weer wel toe te
passen. Als het nu zo doorgaat dan wordt in het grootste gedeelte overigens
toch weer de formule voor lob-A toegepast. Met betrekking tot de zekerheid
over de cijfers, waar de heer Van der Graaf naar vroege het gaat hier om
een globale berekening, los van iedere toetsing aan bijvoorbeeld het bestem
mingsplan. Dat zijn dus de cijfers zoals de heer Van der Graaf die in de
loop van vandaag heeft ontvangen op zijn vraag die hij gisteren heeft
voorgelegd. De suggestie om door te gaan op de vier clusters waarbij
we begrepen hebben dat hij daarmee bedoelt 4 woningwetclusters, daarvan is
de vraag of de stedebouwkundige daar wel achter kan blijven staan. Die vraag
kunnen we niet beantwoorden. Maar de vraag is ook of G.S. zonder zicht op
het totaal wel zal willen meewerken aan deze uitwerking. Met betrekking tot
de vragen van de heer Van Hoof. Zijn vraag om de situering van de woning
wet nog te wijzigen als in lob-A daarvoor geldt dan eigenlijk het antwoord
wat ik net aan de heer Van der Graaf gaf, maar daarnaast als je dat gaat
doen, dan moet je opnieuw beginnen met lob-B uit te werken. Dus dan heb
je natuurlijk minstens een vertraging van - maar dat is een schatting
waar de stedebouwkundige niet in gekend is - 6 a 8 weken. Met betrekking tot
het omzetten van vrije sector en premie 1 in een- en tweepersoonshuishoudens
daar mag ik verwijzen naar het antwoord wat ik gaf aan mevrouw Kniep.
De heer Wijnen zegt bij problemen met de financiering van de premie 1 kan
er woningwet van gemaakt worden. Naar onze mening zijn er geen problemen
met die financiering. We hebben daarvoor institutionele beleggers bereid
gevonden. De heer Rennings heeft eigenlijk nog iemand in de wachtkamer
gezet. Met betrekking tot die kosten van 400.000,die volgens de heer
Wijnen aanvaardbaar zijn zal het college toch op prijs stellen om een
uitspraak van de raad te krijgen over een aanvaardbaar bedrag. Met betrekking
tot meer woningen door het verschuiven van grote kavels naar kleine.
Als dat binnen de totale opzet van het globale plan blijft moet toch in
ieder geval met 6 a 8 weken vertraging tenminste rekening worden gehouden.
Nou, ik hoop dat ik daarmee geen van uw vragen vergeten ben en dat de discussie
op de plaats waar die moet zijn door kan gaan.
De heer RENNINGS: Voorzitter, ik benut tevens de gelegenheid om aan mij
in eerste termijn gestelde vragen door andere raadsleden te beantwoorden. Ik
heb bij mijn cijferopgave 70$, 15$, 15$ heb ik naar mijn mening gezegd dat
naar mijn oordeel gestreefd moet worden naar het benaderen zo niet bereiken
van de percentages 70$ woningwetwoningen plus premie 1 woningen, 15$ premie
2 woningen en 15$ vrije sectorwoningen. Bij mijn opgave van die 321 woningen
heb ik gezegd dat ik daarmee binnen deze normstelling bleef. Dat dat aantal
woningen blijft binnen het totaalaantal van het door het college voorgestelde
van 324 vindt zijn oorzaak omdat ik in mijn alternatief niet uitga van een
verdichting van 4 clusters woningwetwoningen. Daarmee wil niet gezegd zijn
dat dat niet bespreekbaar is, maar ik wens dit beslist te koppelen aan
een eerdere verdichting respectievelijk een overheveling van vrije sector
woningen naar woningwetwoningen en respectievelijk premie 2. Met andere
woorden als we tot het laatste niet kunnen komen dan vind ik het onredelijk
en niet terecht dat je in de woningwetsfeer streeft naar een verdichting. De
vraag premiehuurwoningen, de vraag die de heer Van der Graaf aan mij stelde.
Ja, dat valt op dit moment niet met enige zekerheid te zeggen. Ik ga
ervan uit dat de verwachting wel eens zou kunnen zijn dat die huur omstreeks
de 600,kan komen per maand. Ik ben me bewust dat dat een zeer hoge huur
is. Anderzijds moet ik vaststellen dat in het kader van een alternatief of
een koopwoning of een huurwoning er mensen zijn die dat huurbedrag kunnen