-31- men aan dat de overheid toch bijzonder terughoudend moet zijn in het verordeneren, het willen doen. Zij geven een hoge prioriteit aan het particulier initiatief. De overheid samen met organisaties. Ondersteunen bij de planning enz. Mijnheer de voorzitter, volgens mij staat dat in die stellingen 3, en 5 toch onverkort in en ik vind het wat moeilijk om dan want ieder van de fracties heeft wel nuances in die zin. Ik denk dat je het dus niet moeilijker moet maken. Wat er in staat wordt ook bedoeld door de fractie van het Samenwerkingsverband. Vandaar dat ik dus voorstel om het er dus gewoon in te laten staan. Met betrekking tot stelling 6, waar het gaat over de werkplannen, waarin ze zeggen er moet gewaakt worden voor een papieren rompslomp en voortsluipende burocra- tisering. Dat is inderdaad terecht. Ik denk overigens dat hier de op merking door de commissie gedaan soulaas kan bieden. Ik moet daarbij wel opmerken dat het maken van een plan voor elke organisatie in feite gewoon op grond van de regeling - van de rijksbijdrageregeling - verplicht is. Daarin wordt zelfs genoemd het kan een begroting en een activiteitenlijst zijn. Daarnaast kan in toelichting op die stelling door ons duidelijk ge steld dat we vinden, dat we als overheid daar ondersteuning dienen te ver lenen. Daarbij komt dan de suggestie van de commissie waarin ze dat eigenlijk nog eens met evenveel woorden stelt in een onderscheid tussen professionele organisaties en organisaties van vrijwilligers. Tenslotte heeft ze nog een opmerking op uitgangspunt 11, waar het gaat over de sa menhang. Ik kan het er beter zekerheidshalve bij nemen. Projecten en activiteiten op sociaal-cultureel vlak dienen inhoudelijk en organisatorisch op elkaar te worden afgestemd. Daar hebben zij vragen over gesteld eigenlijk hierin. Ik wil dat in die zin verduidelijken. Hierin wordt niet bedoeld dat de ene organisatie op de andere dient afgestemd te zijn, maar dat activiteiten op elkaar afgestemd kunnen zijn. Dat een activiteit van een wijkvereniging zijn service kan halen bij een andere bestaande activiteit. Als een wijkvereniging het belangrijk vindt om het lezen te entameren of een boek uit te lenen, nou dat vinden we onjuist en dat zeggen we ook hier in het uitgangspunt, dat zij ook een eigen bibliotheek erop na gaan houden. Zeg je van nou stem die activiteiten organisatorisch op elkaar af, benut dan de bestaande activiteit van een bibliotheek of iets van dien aard. Dat wordt hier bedoeld en ik denk dat daarmee een commentaar ook wat dat betreft opgelost is. Verder stelt hij dus alleen ondersteunende •zaken nog. Primair vindt hij het particulier initiatief dat moet zijn en dat zijn wij met hem eens. Met de doelstellingen is hij akkoord. Hij vindt en hij maakt daar de opmerking bij dat je daarin geen prioriteiten moet aanbrengen omdat ze anders niet meer gelijkwaardig zijn. Dat is ook hetgeen ik ondersteun. Ik denk dat je bij algemene doelstellingen daar geen prioriteiten aan kunt geven, want wat daar in vernoemd wordt aan doelen dat zijn toch zeer evenwichtige zaken, die je in harmonie met elkaar moet kunnen beogen. Dan kom ik bij de heer Van Hoof, die eigenlijk het meest consciëntieus de nota gevolgd heeft in deze zin, in zijn becommentariëring en ik heb daar eigenlijk toch wel waardering voor omdat je hier het beste mee uit de voeten kunt. Dat wil zeggen als het gaat over de opbouw, waarmee ik niet zeg dat ik het er helemaal mee eens ben met hetgeen hij stelt. Namelijk als hij zegt op de eerste plaats wil ik mij ten volle scharen achter de omschrijving waarderend welzijn, zoals in de kaderwet specifiek welzijn omschreven, dan heeft een citaat welzijn is wel bevinden en de ontplooiing van de burger voorzover deze worden bevorderd door zorg, educatie en recreatie. Daarin zegt hij dat voor ieder de waarden anders zijn; die stelt hij zelf vast. Dat is waar, maar ik denk dat je toch rekening moet houden met het feit dat ieder mens zijn eigen berperkingen heeft en dat er toch wel groepen van mensen zijn die de handvaten niet hebben zelf om zich in dat welzijn waar te kunnen maken en in die zin vind ik dat je niet alles zwart wit moet stellen, want dan sluit je het een met het ander uit. Verder in zijn stuk: een directe ondersteuning vanuit

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 171