-2k-
vraag me zelfs af met hetgeen waar we op dit moment mee bezig zijn, vooral
op de manier zoals dat door de Partij van de Arbeid gebeurt, met alle lof
mijnheer de voorzitter, aan hetgeen ze geïntroduceerd hebben. Daar moet een
geweldige hoeveelheid tijd en werk inzitten, maar ik vind dat daarin in hun
stellingen en hun uitgangspunten, teveel al te regelend wordt opgewerkt.
Ik vind dat we ons inderdaad moeten beperken tot het meer globale
Ik vraag me af dat we met al hetgeen wat we zo uitdrukkelijk vastleggen en
zoals het ook in diverse nota's is vastgesteld of we dan niet raken aan het
recht wat in de Grondwet verankerd ligt van vrijheid van vereniging en van
vergadering, mijnheer de voorzitter. Wanneer we zo stringent bepaalde zaken
willen gaan regelen, dan vraag ik me inderdaad af of dat we daar nu mee
bezig zijn. Dan kom ik aan uitgangspunt nummer 11. Daar is op een gegeven
moment in een commissie een voorstel gedaan om toe te voegen met behoud van
eigen identiteit, waar daar behoefte aan is. Nou is daar een compromis gevonden
en heeft men ervan gemaakt - even kijken -. In ieder geval er is van gemaakt
dat er daar waar het zinvol was - als ik het me goed uit mijn hoofd herinner -.
Ja, ik heb dat toch te vrijblijvend gevonden, mijnheer de voorzitter. Ik
vind je moet dat gewoon mogelijk maken, dat activiteiten en dan bedoel ik
verenigingen, die voortkomen uit een bepaalde maatschappelijke of andere
overtuiging op die basis moeten kunnen blijven voortbestaan te allen tijde,
mijnheer de voorzitter, want wij stellen dan in dat uitgangspunt, dat
die projecten en activiteiten zowel inhoudelijk en organisatorisch op elkaar
moeten worden afgesteld. Mijnheer de voorzitter, wanneer we de toevoegingen
niet zouden opnemen met behoud van eigen identiteit waar daar behoefte aan
is dan zou dat inderdaad niet meer mogelijk zijn en ik zou dat een zeer
kwalijke zaak vinden en ook een verarming mogelijk van het verenigingsleven
dat vaak toch zijn oorsprong vindt in maatschappelijke en andere geloofs
overtuigingen. Ja, mijnheer de voorzitter, niemand is ingegaan op - dat
is dan weer een punt waar wij uit willen maken voor anderen wat wij met
welzijn vinden, hoe een ander zich wel moet bevinden -. Ik heb gesteld, zoals
dat in de doelstellingen of in de uitgangspunten werd gesteld, in de
doelstelling op 6.3.2. Achterstelling gaat onder meer gepaard met een laag
inkomen en een geringe opleiding. Ik stel daarvan: waarom maken we daarniet van
"kan gepaard gaan met een laag inkomen". Ik heb daar ook een motivatie bij
gegeven. Niet iedereen met een laag inkomen en geringe opleiding ervaart dit
als achterstelling zoals dat in deze nota wordt bedoeld. Hun persoonlijk
welzijn is vaak groter. Kan vaak groter zijn dan dat van anderen met een
hoog inkomen en een hogere opleiding. Nogmaals mijnheer de voorzitter, het
sluit aan bij het eerder gestelde: Niemand kan voor een ander bepalen de
mate waarin hij zich wel bevindt. Ja, ik heb ook weergegeven mijnheer de
voorzitter,dat voor mij enige voorwaarde is waarop activiteiten kansen van
slagen hebben dat ze gedragen wordt door individuen en niet door systemen.
Ik heb er ook bij gezegd dat bij dit alles mede bepalend zal zijn het
financiële gegeven. Ik heb daarbij gesteld dat de stelling geen welzijn
zonder welvaart niet altijd en helemaal opgaat, maar dat er toch wel degelijk
een relatie tussen de beide begrippen bestaat. Mijnheer Rennings stelt van
naar aanleiding van zijn voorstel, namens O.N.S., om een fonds in het leven te
roepen. Dat er op het gebied van het cultureel werk te weinig stilgestaan
wordt bij de financiële aspecten. Ja, mijnheer de voorzitter, dat meen ik
toch te moeten bevechten. Als wij zien de mate en de hoeveelheid financiële
middelen die wij als gemeente beschikbaar stellen voor activiteiten op welk
terrein dan ook, dan vraag ik mij af mijnheer de voorzitter of dat er - en
dat is misschien overdreven - maar of dat er in den lande nog gemeenten zijn
die daarvoor nog meer financiële middelen ter beschikking stellen. We worden
straks bij punt 8 weer geconfronteerd met een aantal voorstellen. Als we
dan zien op welke manier we met de buidel rammelen op dat terrein Dat
mag, mijnheer de voorzitter, ik vecht dit niet aan. Ik zou niet kunnen stellen
dat ik het daar niet mee eens ben, maar dan vind ik het niet juist om te stel
len dat wij te weinig stilstaan bij de financiële aspecten daarvan. Ja,