-20-
toegezonden, die is al voor een belangrijk deel toegelicht door de heer
Den Braber. Ik wil toch wel de waardering uitspreken, hoewel hij daar een
andere mening over heeft laten blijken, voor het gereedkomen van het werk
tot dusverre. Ik denk dat het een onderschatting is als je gaat zeggen van
het kon allemaal veel sneller en er had eerder een voortgang kunnen worden
bereikt. Ik moet zeggen dat dat mij toch wel meegevallen is. Het is een hele
aanpak en om nou te zeggen van we moeten de zaak bijstellen en ze hebben daar
problemen mee dan zeg ik dat ik toch mijn waardering wel uitspreek over
het vele materiaal dat beschikbaar gekomen is en in de voortgang die bereikt
is. Ten aanzien van de uitgangspunten, daarin hebben wij toch duidelijk tot
uiting laten komen dat naast de doelstelling die een enge samenhang met
de doelstelling en uitgangspunten, dat naast die algemeen gewaardeerde vrijheid
en gelijkheid, dat daar dat punt van broederschap, hoewel het wel een oude
term is uit de Franse revolutie, terecht zegt de heer Den Braber, maar dat
dat toch een punt van aandacht moet zijn. Iedereen praat over gelijkheid
en vrijheid, dus het emanciperen, de gelijke berechtiging van categorieën
en mensen, maar ik vind zeker het losmaken van zo'n beknellende situatie,
dus dat hij zich bewust is van zijn problemen dat hij mans genoeg wordt om
er iets aan te doen. Dat is een belangrijke zaak, maar die leidt ertoe dat
ten aanzien van de relaties binnen de gemeenschap dat daar de laatste tijd,
of de laatste tijden,in onze samenleving veren zijn gelaten. Ik denk dat dat
met nadruk een veld van aandacht moet zijn om de onderlinge relaties tussen
de mensen in onze gemeenschap te gaan verstevigen. De uitgangspunten zoals
die in de nota van B. en W. zijn aangegeven die kunnen wij onderschrijven.
Ik dacht dat ook het merendeel van de fracties dat gedaan heeft. Wat dat betreft
hoeft er niet zoveel verschil van opvatting te zijn. Wij zijn dan ook van
mening dat de nota zoals die hier ligt, de basis moet zijn van de discussie
hier in de raad. Nou is het zo dat beroepsbeoefenaren in sociale weten
schappen die hebben de neiging om eigen begrippen te gaan ontwikkelen, die
gaan daar nieuwe omschrijvingen voor bedenken. Dat is nou eenmaal een be
weging die hier ook doorgedrongen is en ja, dat brengt ons heel wat moeilijk
heden om dan te krijgen wat er op sociaal-cultureel gebied gebracht wordt.
Ik denk dat wij dan moeten zeggen dat we er geen behoefte aan hebben om nog
eens met andere omschrijvingen te gaan beginnen want dat verhoogt de verwarring.
Ten aanzien van die uitgangspunten hebben we toch nog wel een paar opmerkingen
te brengen. Dat betreft dus onder andere het vervangen van de groepen door
categorieën. Groepen, dat kan dan best wel een woord zijn wat gebruikt wordt,
maar de voorwaarde is toch wel dat je bij een groep denkt in sociaal opzicht
aan mensen die onderlinge relaties hebben en dan een categorie, dat zijn
mensen die in een gelijke situatie zitten, zonder dat ze onderling relaties
hebben. Dus dat Daarmee wil ik dan ook duidelijk aangeven dat het
de mate van ja, zich bevinden van buitenaf beoordeeld mag worden. Laten
we zeggen als er sprake is van achterstandsituaties, dat is niet door die
groep als zodanig, die groep dient zich niet achtergesteld te voelen, want
die groep die is, als het een groep is dan is die mondig om dat naar voren
te brengen, maar er kunnen ook mensen zijn die individueel, die nergens ge
organiseerd zijn,die toch in een achterstandsituatie zitten en die zouden
dan tussen de wal en het schip kunnen vallen. De terughoudendheid van de
gemeente, de rol van de gemeente, daar hebben wij dus ook wat opmerkingen over
gemaakt. Het koesteren is al een paar keer genoemd in deze vergadering. Het
particulier initiatief moet voorop staan. Het koesteren door de gemeente, het
particulier initiatief moet voorop staan. Belangrijk is toch wel dat de mede
mens, dus die relatie tussen mensen, dat die beter gediend is door dat dat
door vrijwilligers of mensen uit het particuliere initiatief plaatsvindt dan
vanuit een van overheidswege georganiseerdproces. Dat was de reden om
terughoudendheid te bepleiten ten aanzien van de gemeentelijke activiteiten
ook bij de uitvoering. Dan toevoeging zoals door de Partij van de Arbeid
is gedaan op de rol van de gemeente, die vinden wij te vergaand. De heer
Rennings heeft dat eigenlijk ook al laten blijken. Dit soort omschrijvingen
waarbij dan gezegd wordt kwaliteit van de aktiviteiten die daarbij bezien
moet worden en kwaliteit van voorzieningen. Ik denk dat in de huidige om
standigheden nodeloos verwarring zal brengen bij bestaande organisaties