-18-
van het beleid te maken en dat betreft dan de passage waarbij het sociaal
cultureel beleid is gebaseerd op de verkenning van de sociaal culturele
educatieve situatie en met name gaat de passage dan verder waar het overleg
centraal staat. Ik vind in dat uitgangspunt goed verwoord wat het college
in zijn verhaal herhaaldelijk naar voren brengt wat het ook in de algemene
uitgangspunten in de algemene beleidslijnen herstel, heeft verwoord, maar
ik denk dat het goed is om dat ook als algemeen uitgangspunt mee te nemen.
Als ik dan verder kijk naar de opmerkingen die van de zijde van de heer Van
Hoof gemaakt zijn op de uitgangspunten dan ben ik het eens met zijn opmerkingen
met betrekking tot passage tot nummer 2. Ik denk dat het inmiddels achterhaald
is of achterhaald is misschien niet het goede woord. Gelet op de toevoeging
van wethouder Brouwers Nee, gelet op een aanvulling die in de
commissie toch ook gemaakt is en of dit zelfs aangeven - de heer Van Hoof
zegt zichzelf - in de nota van het college staat dat mensen die zich kans
arm of achtergesteld zijn en beschouwen en ook dit zelf aangeven. Ik denk
dat het op zichzelf als gelijk bedoeld wordt, maar dat de term uit zichzelf
wellicht wat duidelijker is. Ik ben het met zijn opmerkingen met betrekking tot
de punten.3 en k niet eens. Met betrekking tot de levensvatbaarheid - en nou
kom ik ook terug op een passage uit het voorstel van mijn fractie - het
gaat er daarbij om en dan doel ik met name op de passage uit de fondsvorming
dat als je nieuwe initiatieven stimuleert dat je dan toch moet waken dat je
niet in zo ruime mate ruimte geeft aan nieuwe initiatieven die van korte
duur blijken te zijn, die zeker in het kader van een lange termijn welzijns
beleid weinig levensvatbaar zijn en als die dan inmiddels activiteiten die
jarenlang hun waarde bewezen hebben teniet doen gaan, dan zou ik dat betreuren
en in die zin heb ik levensvatbaar bedoeld. Met andere woorden je moet dit soort
nieuwe activiteiten zeker kansen geven, koesteren, dat is ook een goed woord
wat ik daarvoor zou willen gebruiken, maar ik denk dat je toch voordat je
het gaat afwegen op het lange-termijnbeleid, dat je toch ook een zekere in
druk moet hebben dat het: levensvatbaar is en in die zin heb ik het fonds-vorming
bedoeld. Enerzijds beschermend voor nieuwe activiteiten, anderzijds als blijk
dat er een grote vlucht van nieuwe activiteiten zich ontwikkelen en die
daardoor sterk concureren met bestaande activiteiten, terwijl de nieuwe
op lange termijn nauwelijks levensvatbaar zijn dat je dan toch moet waken
om niet al te snel allerlei wisselingen te laten plaats vinden. Ik zou dan
verder de uitgangspunten hiermee als afgesloten beschouwen. De doelstellingen
wederom uitgangspunt kiezend de nota van het college, de drie uitgangspunten
die bijna wettelijk zijn voorgeschreven door de rijksbijdrageregeling
sociaal culturele activiteiten. Ik hecht eraan toe te voegen de doelstel
lingen zoals ze door onze fractie zijn verwoord. Ook in andere woorden, want
het gaat dan niet om het woord, het gaat om de intentie die eruit spreekt,
te weten dat prioriteit moet worden gegeven aan mensen in een maatschappelijke
achterstandsituatie en het element van het versterken van die activiteiten
waarbij het dragen van verantwoordelijkheid mogelijk wordt gemaakt. Daarbij
vind ik in de doelstellingen-opstellingen van de Partij van de Arbeid een
aantal aanknopingspunten in het algemene deel waarbij ik mij van harte kan
aansluiten en dan denk ik met name aan het bevorderen van de solidariteit en
het ontwikkelen van waarden en normen. De volgende passages zijn in andere
woorden terug te vinden in de doelstellingen die O.N.S. verwoord. Ik zou
met betrekking tot de passage daar waar de gemeente moet initiëren op dit
moment toch willen pleiten om dat te schrappen. Ik denk dat het uitermate
onverstandig is om op een moment dat organisaties toch nog in zekere zin
terughoudend staan naar de invloed van de gemeente. De gemeente voorheen
was het door het rijk, C.R.M. die dat regelde, die dat beoordeelde. Nu is
het de gemeente. Uit de discussie-avonden merk je toch een zekere vrees dat
het nogal voorwaardenstellend zal zijn in plaats van voorwaardenscheppend.
Ik denk dat het op dit moment uitermate onverstandig is om als doelstelling
zo nadrukkelijk te pleiten voor initiëren. Dan met betrekking tot de punten
1 tot en met 7* ben ik van mening dat dat te ver en te specifiek aangeven