-17- en wat in feite een onderbouwing is van de voorgaande stelling, is dat in de nota gesproken wordt over het toetsen aan de hand van te overleggen plannen die met hulp, indien dat noodzakelijk is, van de zijde van de gemeente worden samengesteld en je moet je die hulp dan zo voorstellen, in de nota wordt ge sproken dat die plannen in het overleg tot stand komen. Dat wil zeggen dat niet overal plannen nota's moeten worden overlegd, maar dat voor kleinere organisaties die alleen met vrijwilligers werken ruimte is om middels een gesprek samen tot een plan ten behoeve van de gemeenteraad te komen. Als ik dan een toelichting mag geven na deze algemene passage op onze stand puntbepaling, dan is het niet zo en laat ik daar duidelijk in zijn dat wij met de stelling kiezen voor doelstelling en uitgangspunten. Keuze van acti viteiten op basis van deze doelstellingen en tenslotte een keuze als gevolg van de beperkte financiële middelen, dat wij daarmee hebben willen zeggen dat het welzijnsgebied helemaal afgebakend is en dat de prioriteiten uit sluitend binnen het welzijnsgebied moeten worden getrokken. Zeer zeker niet. Wij hebben daar slechts mee willen aangeven dat je moet proberen tot een keuze' te komen los van de financiële middelen. Met andere woorden welzijnsactivitei- ten moeten rangorde en naar prioriteit op basis van die doelstellingen en pas wanneer je dat gedaan hebt de beperkte financiële middelen ernaast moet leggen. Met betrekking tot de vragen die zich richten op de drie doelstel lingen, waarnaar wij verwezen hebben naar bladzijde 5 van de betreffende nota moet ik u zeggen dat wij terdege ons gerealiseerd hebben dat artikel 2 van de rijksbijdrageregeling meer omvat. Ik moet er echter op wijzen dat alleen het eerste artikel een passage bevat over de doelstellingen. In dat verband zou ik willen aandringen om ons toch te beperken tot datgene wat in de nota van het college is gesteld, te weten de doelstellingen die zich richten op het bevorderen van gerichtere leerprocessen van groepen en personen met het volgen op de ontwikkeling van de verschillende vermogens van de mens en de vermeerdering van kennis en ontwikkeling van inzicht en vaardigheden en het bepalen van standpunten en houdingen. Het bevorderen van de bewustwording van de bevolking en groepen en het bevorderen van de betrokkenheid van de bevolking of groepen. Daarbij de zelfstandige vorming van maatschappelijk en culturele verbanden. Tenslotte voorzitter, als toelichting op onze nota dat het geenszins de bedoeling is om met de eerste doelstelling die wij toe zouden willen voegen in doublures te vervallen. Het ging daar geenszins, zoals de heer Den Braber, nou het ging daan geenszins alleen om zoals de heer Den Braber citeerde het samen leren, samen doen, samen verantwoordelijkheid dragen. De doelstelling die we toevoegden met name op de slotpassage in die doelstel ling daar waar de activiteiten zich richten op groepen in situaties met maat schappelijke achterstand. Met betrekking tot de tweede doelstelling die moge lijkheden tot het dragen van verantwoordelijkheid in organisaties. Je kunt het ook anders zeggen, zoals door de Partij van de Arbeid is verwoord, be trokkenen moeten kans krijgen zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun woon-, werk- en leefsituatie. Wij willen daarmee aangeven dat je in je beleid er rekening mee moet houden die activiteiten moet stimuleren daar waar organisaties met name daar aan werken. Met andere woorden als de genoemde stichtingen laten blijken dat zij pogingen doen om inderdaad de doelgroepen waarvoor ze werken invloed op de uitvoering, invloed op de organisatie en invloed op het beleid geven dan moet je dit soort activiteiten stimuleren, zonder ervan uit te gaan dat het tussen nu en morgen allemaal gerealiseerd is. Ik denk dat we realist moeten zijn en dat we niet meer mogen verwachten dan dat er activiteiten op gang komen om dit soort processen te bevorderen. Als ik dan komen mag op de opmerkingen die door andere fracties zijn gemaakt dan zou ik dat willen doen in samenhang met de nota van het college. Wij zijn van mening voorzitter, dat als grondslag van het beleid de uitgangspunten zoals ze door het college zijn verwoord moeten worden gekozen. De Partij van de Arbeid heeft een poging gedaan om die uitgangspunten in een andere samen...... of samen te bundelen. Daarbij is het opgevallen .dat er een uitgangspunt nummer 3 is verwoord wat ik in deze vorm niet bij de uitgangspunten van het college kan terugvinden. Ik stel er prijs op dit uitgangspunt ook tot grondslag

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 157