-ib-
Ik heb dat zojuist, dacht ik, duidelijk geargumenteerd tegengesproken. Ik ben
het overigens wel eens met de stelling dat de woonruimtecreatie afgestemd moet
worden op de woonruimtebehoefte. Ik heb ook reeds gememoreerd dat we daar
duidelijk plannen in voorbereiding hadden. Ik heb genoemd Brouwerijstraat,
Zouavenlaan en Varkensmarkt. Aanhorende de discussie zóh ik me weliswaar
kunnen vinden in een voorstel van de Partij van de Arbeid in een voorstel. Ik
heb het uiteraard nog niet uitgewerkt voor me gezien, waarin een aantal
vrije sector-woningen en premiewoningen wordt ingeleverd voor een- plus twee
gezinshuishoudens. Ik zou dat voorstel willen bestuderen voor dat ik daar
me over uitspreek. Dat geldt ook voor de andere voorstellen die in eerste
instantie zijn gedaan. Ik stel me voor dat ik daarover tijdens de schorsing van
gedachten kan wisselen tot ik zelf tot een oordeel daarover kom.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, wat is op dit moment het probleem waar
we tegenaan lópen? Dat is het gebrek aan betaalbare huurwoningen. Dus in een
redelijke prijsklasse en dan met name de woningwetwoningen, waar we gezien
de aanzienlijke wachtlijst waar de heer Rennings al op doelde en die duide
lijk blijkt uit het verslag van de woningstichting dat er een groot aantal
woningzoekenden is. Nou de behoefte is om die grote behoefte om die achterstand
in te lopen gezien het feit dat er een groot aantal is en dat op dit moment
maar pakweg een 90 woningwetwoningen in lób-A in aanbouw zijn. Dan dachten
wij dat het gewenst is om na te gaan in hoeverre een versnelling van het
woningwetprogramma in lob-B gerealiseerd kan worden. Dat zou dus kunnen door
als nu problemen ontstaan bij die financiering van die premie 1 woningen om
daar woningwetwoningen voor in de plaats te stellen. Dus als we woningwet
woningen bouwen dat kost natuurlijk wel een paar centen, maar dat betekent
dat het totaal aantal woningwetwoningen dat loopt dan belangrijk op. Dat kan
in ieder geval sneller van de grond komen dan gezien de huidige tijdsomstan
digheden wat moeilijker te realiseren vrije-sectorbouw die mogelijkerwijs
wat op zich laat wachten en dat zal niet.... Mag ook zijn om delen in het lob
gelijktijdig te bouwen. Er zal dus een tijdsvertraging in diverse categorieën
van woningen, tijdsverschil zijn bij het gereedkomen van diverse categorieën
woningen. Maar ik denk dat we dat moeten accepteren. We moeten niet zeggen
van nou dat bouwen we ineens af en we maken er ineens helemaal een integraal
met de woningwetwoningen, maar dat een belangrijk bestanddeel van de woningen
die daar gerealiseerd moeten worden binnen een korte tijd gebouwd gaan worden
en dat is een mogelijkheid door die 50 woningwetwoningen die nu voorgesteld
zijn of premie 1 woningen omzetten in woningwetwoningen. Dan komen we op een
percentage wat overeenkomt met het aantal in het plan Spui als ik het goed
heb gezien. Dat is iets van 57. Dan de kosten van deze verschuiving. Die
zijn natuurlijk toch wel de moeite waard om ook wel te vermelden. We dachten
dat een globale schatting toch wel zo'n ^fOO.OOO,en die middelen zouden
uit een reserve beschikbaar moeten komen. Gezien de urgente behoefte aan huis
vesting en wat daar mee samenhangt in de bouwactiviteitenwereld. Ik denk dat
dat de moeite waard is om te overwegen. Van groot belang vinden wij en dat
blijkt ook wel het doorgaan van het plan in de tijd. De uitvoering van het
plan in tijd. Aantasting van de uitgangspunten waardoor een nieuw bestemmings
plan en voorwaarden geregeld zouden moeten worden, vinden wij ongewenst.
Verschuiving van de ene categorie naar de andere vinden wij toelaatbaar als
dit blijft binnen het raamwerk. Binnen de uitgangspunten. Dus een verdichting
zoals B. en W. heeft voorgesteld van woningwetclusters vinden wij onaanvaardbaar.
Als dat leidt tot 20 woningen extra door verdichting van huizen die al dicht
op elkaar zitten dan zou dat - ik reageer dan gelijk even op de nota van Van
der Graaf - volgens dan zou het daar mogelijk nog gezelliger worden of
nog een betere woonomgeving zijn, maar ik geloof niet dat zijn stelling al eerder
bevestigd is dat verdichting tot interessantere woonomstandigheden of een
beter gemeenschapszin leidt. Ik denk dat je op dat gebied toch de nodige
voorzichtigheid moet betrachten. We zitten hier in een gebied waar de mensen
van huis uit gewend zijn om op een grotere oppervlakte te wonen en dat ze dan