-6- toezicht. Die muur die blijft daar kennelijk staan. Dat is met name hetgeen wat de burger vermoeid maakt en mij overigens ook. Het feit dat men niet weet welk beleid er gevoerd wordt. Het feit dat je ontdekt dat de - de heer Wijnen is zo vriendelijk geweest om dat aan de orde te stellen per brief - dat een groot winkelbedrijf kans ziet om te bouwen zonder vergunning en dat dan het college van B. en W. lakoniek zegt we hebben toen maar niet meer ingegrepen, toen ze ondanks dat proces-verbaal doorgegaan zijn, want de waren die er onder stonden, onder het plafond bijvoorbeeld, die konden wel eens daardoor schade oplopen.In andere gevallen wordt dan wel politiedwang toegepast of wil men dat in ieder geval. Mijnheer de voorzitter het is een zigzagbeleid en ik zou nou dolgraag willen dat de raad de fractie van de Partij van de Arbeid is wil volgen in domweg het boven water halen van de problemen die hier liggen en in het bespreken daarvan en van daaruit proberen samen met het college te komen tot een beleid waar we wat mee kunnen doen. Waar je ook mee naar buiten kunt treden, naar je burgers toe kunt treden, want dat is het grote probleem. Hier politiedwang, daar niet en waarom? Het wordt op geen enkele manier gemotiveerd. De motieven die er zijn die gelden voor een ander evenzeer. Hier wordt gebouwd zonder vergunning en zonder bouwvergunning en men krijgt eigenlijk de kans om het te doen. Ik weet dat het zo gebeurt. Er wordt vanuit bouw- en woningtoezicht een oogje dichtgeknepen als men wat vroeger begint. Ik kan daar begrip voor hebben, want ik denk dat wanneer bouw- en woningtoezicht op het bestemmingsplan en op de bouwverordening en op het welstandstoezicht zeker is en het wacht alleen nog op die artikel-19- procedure, dan kan ik daar begrip voor hebben. Maar laten we dat dan vrij openlijk doen. Laten we dan de burgers laten weten waarom in het ene geval misschien daar op vooruitgelopen wordt en toegestaan wordt, een oogje dicht geknepen wordt. Laten we dat openlijk doen, dan weet de burger waar hij aan toe is. Nu niet in ons geval, dat is er niet. Ik zou daarom willen voorstellen aan de raad om in de commissie algemene en bestuurlijke zaken zo snel mogelijk deze materie te behandelen waarbij dan van de kant van de raadsfracties eventuele gevallen zouden kunnen worden aangedragen waarvan men zelf denkt is dat wel koosjer en waarbij het college van B. en W. wordt uitgenodigd om de gevallen waar die - zeker die al in bespreking gekomen zijn - ook inge bracht worden met de gegevens daarvan, dan weten we waar we over praten en dan kunnen we daar tenminste een beleid op gaan baseren. Iets waar ook de commissie voor de beroepschriften vreselijk veel belang aan hecht. Natuurlijk zij worden geconfronteerd met het probleem. Die krijgen de mensen bij zich. Ik hoor dat wel eens. Die krijgen de mensen bij zich die zeggen van ja, en mijn buurman wel. Want zo is het toch maar. Ik denk voorzitter, dat we er niet aan kunnen ontkomen dat we daar een keer schoon schip in moeten maken en dan zeg ik niet schoon schip met een bulldozer-, dan zeg ik schoon schip met een door de burger te overzien beleid. Dat is iets heel anders. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter,ik wilde daarop ook graag even mijn reactie geven. Het is ook mij bekend dat er vanuit deze raad al verschillende malen is aangedrongen aan het adres van het college om anders op te treden. Ik kan feitelijk niet goed die eenzijdige reactie van de heer Van der Graaf op dit moment begrijpen. Hij noemt gelukkig toch ook dat ene geval waar dan vanuit het college van B. en W. de puntjes op de i is getracht te zetten en dan moet er toch gelijk gesignaleerd worden dat juist door degene die nu pleit voor die juiste aanpak dan vanuit die fractie in deze gemeenteraad juist een actie is ondernomen om het tegengestelde te bereiken. Ik bedoel daarmee dat er een besluit lag van deze raad om geen bouwvergunning te ver lenen voor een dergelijk geval. Een duidelijke meerderheid van deze raad had ertoe besloten en wat zien we, dat dat ook niet allemaal in het openbaar is geweest, want er is zelfs een keer in een besloten vergadering over ge sproken dat er van de zijde van de Partij van de Arbeid alle mogelijke moeite wordt gedaan om juist dat andere optreden van het college van B. en W. te verhinderen. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat we dan bezig zijn om op twee verschillende benen te lopen. Ik vind juist op het moment dat het college inderdaad heeft willen aanzetten, een begin heeft willen maken met hetgeen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 146