-36- De heer DU PONT: Ja, in antwoord op de heer Van Eijkeren. Ik geloof dat hij gelijk heeft dat het juister was geweest als we die correspondentie ter inzage hadden gelegd. Dat ben ik achteraf wel met hem eens. De reden dat de tuinbouwschool dus niet mee wilde doen was het feit dat zij die verhoogde huur daarvoor niet wilden opbrengen. Wij hadden het uitgangspunt gesteld dat de kostèn - in de commissie dus - dat we de kosten dus zouden verhalen. De heer VAN EIJKEREN: Dat is een onderdeel van De heer DU PONT: Ja, van het ministerie, dat ze het niet door konden belasten. Maar in principe hadden wij dus gesteld in de commissie openbare werken en dat ad vies had B. en W. ook overgenomen, dat voor die posten waar het dus huurders betrof dat de lasten zouden worden doorberekend. De heer Wijnen komt in feite terug op een discussie, dacht ik, die wij met elkaar uitvoerig in de commissie openbare werken gevoerd hadden. We hebben daar een aantal objecten ter bespreking gehad en waarvan we gezegd hebben dat we die objecten als daarvan de huurder de lasten op wilde brengen, dat we die op deze manier zouden gaan isoleren en de lasten daar van zouden doorberekenen. De huurders hebben we dus benaderd en die zijn met die verhoogde lasten akkoord gegaan, omdat zij daartegenover een energiebesparing hebben. Ik dacht dat we dat met elkaar en dat advies heeft B. en W. dus ook overgenomen, in de commissie uitvoerig van gedachten hadden gewisseld. Wat het aanbrengen betreft van warmteschilden. Ik kan u toezeggen dat wij hopenlijk in de commissievergadering openbare werken van november daar met een voorstel over zouden komen om een stuk van het bedrag wat op het investeringsschema is opgenomen voor te stellen daarvoor te benutten. De dienst openbare werken is daar mee bezig om daar met een voorstel voor te komen. De heer Wijnen die zegt ja, hij vindt het principieel niet juist de keuze mogelijkheid tussen in een keer betalen van de investering en de mogelijk heid om dat via een huurverhoging te doen. Nou ik denk dat het bij de betreffende vereniging juist zo is dat zij ook op dit moment toevalligerwijze de mogelijkheid hebben - wat wij dus met eenmalige middelen wel eens hebben -, maar dat die vereniging dus nu toevallig heeft om de investering in een keer te betalen, waar door zij natuurlijk de rentelasten in de toekomst ontlopen en ik dacht dat wij die vereniging die mogelijkheid toch niet zouden moeten onthouden als dat dus binnen hun mogelijkheden zit. De VOORZITTER: Geeft dat de heer Wijnen aanleiding tot een reactie De heer WIJNEN: Inderdaad.' Als ik nou kijk wat er voorgesteld is in de energienota dan betreft dat een dubbele beglazing in de kantine van V.E.S. van 9 m2, waarvan een geschat bedrag kosten van 1.980,— en daar wordt dan een besparing uit ver wacht van 180 m3. Dan krijgen we een bedrag van 68,^0 en daar gaat nog wat subsidie af, maar dat is een heel ander project geworden in feite. Over die vergelijking kunnen we het niet meer hebben. Het is een veel ruimere zaak en bovendien wordt hier voorgesteld een afschrijvingstermijn van 11 jaar voor een gebouw wat blijkbaar maar 11 jaar meegaat en dat is het uitgangspunt. Dus de terugverdientijd die vind ik kort. Dat is dus punt één ten aanzien van het lokaal bij V.E.S. Ik vind het overigens een vreemde gang van zaken dat verenigingen hun beschikbare middelen gaan investeren in warmte-isolatie. Ik geloof niet dat je ze daar de gelegenheid voor moet geven. Je moet Hun middelen moeten ze beschik baar stellen, dat is dan primair voor het ontwikkelen van de sport die ze be drijven en niet voor het doen van investeringen in gebouwen om daarmee een 35- jarig recht op dat gebouw te verwerven. Zo interpreteer ik dat ook min of meer ten aanzien van die voorstellen tot besparing dat vind ik prettig dat die komen, maar ik ben eigenlijk niet tevreden over deze beantwoording, gezien de huurver hoging en het feit dat er ja, dat je toch als gemeente moet zeggen van wat is ons standpunt als verhuurder. De heer VAN DER GRAAF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wordt eigenlijk plotseling wakker door wat de heer Wijnen zegt. Dat een claim hebben, dat is inderdaad juist. Het gebouw is eigendom van de gemeente en daar wordt een huur voor betaald en op het moment dat een structureel onderdeel van dat gebouw eigendom is geworden door dat het in één maal betaald is. Ja, daar komt het toch wel op neer. Als om welke reden dan ook die huurder dat gebouw zou moeten verlaten dan ben ik er zeker van dat zij een claim zullen leggen, dat ze zullen zeggen van hé, daar hebben wij een bepaald bedrag voor neergelegd. Ik denk dat de heer Wijnen gelijk heeft

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 125