-30-
De heer VAN HOEK: Mijnheer de voorzitter, ik vind het nogal wat om zonder cijfers
met betrekking tot de begrotingspositie 1981 als raad te moeten oordelen over
een zo belangrijk proces van de gemeentelijke financiën, zonder inzage in het
investeringsprogramma. Er zijn in Oudenbosch toch nog wel zaken die om een
oplossing vragen en waarvoor de burgers mijns inziens best bereid zijn iets
meer te betalen, vind ik dat wij geen juist oordeel kunnen vellen. Ik pleit
niet voor belastingverhoging maar we moeten wel de cijfers hebben om er
over te kunnen oordelen als raad. Wij zullen toch ook moeten beschikken over
een totaalbeeld van de begrotingspositie 198*1U weet toch ook dat tariefachter
standen in de belastingheffing slechts gefaseerd in beperkte mate kunnen worden
ingehaald. Een meerjarenbegroting had ons wellicht meer inzicht verschaft.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER:
De VOORZITTER: Mevrouw, heren het leek ons het duidelijkst om - dat overigens
met voorbijgaan aan de gedetailleerde vragen voorzover u die gesteld hebt - met
name in te gaan op de grote lijn en op de situatie waarin we verkeren. Dan
komt waarschijnlijk het grootste gedeelte van uw vragen toch wel aan een antwoord
toe. Een enkeling misschien niet, maar wellicht dat dan toch besluitvorming
mogelijk is.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, mag ik even een ordevraag stellen Bent u
daar bij van plan om in te gaan op datgene wat in de concept-primitieve begroting
staat
De VOORZITTER: Nou, ook maar in hele vage termen.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, want daar protesteer ik tegen. Dat zou onjuist zijn.
Wij kunnen niet die begroting op enigerlei wijze in deze vergadering inbrengen.
De VOORZITTER: Nee, maar dat wil ik ook niet doen. Zou u het even willen af
wachten. Ik denk dat ik het doe in de termen zoals het waarschijnlijk voor u nog
net aanvaardbaar is. We zitten voor de situatie dat we in het licht van de richt
lijnen van het departement een belasting, met betrekking tot een belasting
vandaag moeten besluiten. Dat is namelijk de onroerend-goedbelasting. De
andere: - maar bij de andere, moet ik dan onmiddellijk aantekenen dat de op
brengst daarvan natuurlijk in vergelijking met het effect van een besluit over
de onroerend-goedbelasting minimaal is - zijn geen toestandsbelastingen die persé
op 1 januari bepaald moeten worden, maar uw raad heeft de vrijheid om de datum te
wijzigen van 1 januari naar bijvoorbeeld 1 maart of 1 april. Dus u zou die ver
hogingen kunnen betrekken bij de begrotingsbehandeling en dan daarvoor nog best
op tijd een Koninklijke goedkeuring kunnen krijgen. Dus dan blijven we binnen de
termen van de richtlijnen van het departement. Met betrekking tot de bezwaren in
zijn algemeenheid. Die hebben wij ook gevoeld toen we aan de voorbereiding van dit
agendapunt bezig waren. We hebben al eerder gezegd dat we er naar streven volgend
jaar de raad eerder te betrekken bij het begrotingsgebeuren en dat moet het dan
ook mogelijk maken om volgend jaar het dekkingsplan in ieder geval te ver
vroegen en dat zodanig dat u dat kunt betrekken bij de oordeelsvorming over
deze zaak. Met betrekking tot het investeringsprogramma zoals dat in de begroting
die u volgende week toegestuurd krijgt is opgenomen mag ik zeggen dat dat aan
zienlijk ruimer is dan andere jaren. Dat dekkingsplan is dan voor dat investe
ringsprogramma is dan overigens mede gebaseerd op bijvoorbeeld besteding van een
gedeelte van de reserves van het grondbedrijf zoals in deze raad al eens eerder
is gevraagd. Overigens is daar ook dat dan als een concreet antwoord op de op
merking van de heer Den Braber ook meegenomen de besteding van dat fiscaal
egalisatiefonds. Het bestaande voorzieningenniveau wordt niet aangepast. Wel
worden er in het voorstel voor het investeringsschema een aantal grote werken
verschoven naar de toekomst, maar er is ook een flinke uitbreiding bij ten
opzichte van vroegere jaren doordat bijvoorbeeld het onderwijs,de uitgaven voor
het onderwijs in het investeringsschema zitten. Het dekkingsplan voor dat investe
ringsschema voorziet in kapitaallasten voor investeringen van meer dan 200.000,
Binnen dat bedrag - we hebben het niet exact zo kort kunnen achterhalen, maar
we dachten 230.000,- kan de raad ten alle tijde schuiven, dus
De heer VAN DER GRAAF: Mijnheer de voorzitter, dit gaat mij toch echt veel te ver.
U vraagt ons nu in feite door dit te vertellen om dit mee in de oordeelsvorming te
betrekken en dat op basis van enkele zeer globale gegevens die u nu verstrekt en