-10- De heer VAN DER GRAAF: Ik wou het even over de cijfertjes hebben, mijnheer de voorzitter, want dat is natuurlijk toch een cruxiaal punt. Wij hebben wat bere keningen gemaakt. Ook O.N.S. heeft dat gedaan. Ik heb dat allemaal hier keurig opstaan. Ik zou met liefde voor de vergadering diezelfde cijfers aan alle deelnemers in deze vergadering hebben verstrekt, ware het niet dat geble ken is uit de laatste vergadering dat de voorzitter er iets op tegen heeft wanneer raadsleden copieën maken ergens van, dus dat was een beetje moeilijk. Wij zijn op basis van die getallen die mijn fractiegenoot zoéven heeft ge noemd, waarbij ik overigens nog even de kanttekening wil maken wat hij heeft vergeten dat onze nieuwe opstelling dus de vrucht is van datgene waarvan wij hebben veronderstelt dat het gelet dus op de besprekingen in de commissie algemene en bestuurlijke zaken haalbaar zou zijn, politiek haalbaar, en zo zijn wij dan ook wel weer. Dan blijven we niet vasthouden aan iets wat waarschijnlijk, of vrijwel zeker niet haalbaar is. Wel, wanneer we uitgaan van deze cijfers die wij hebben genoemd en je gaat narekenen of de capaciteit van het plan de grondoppervlakte dus het mogelijk maakt om ko8 woningen neer te zetten, waarbij we moeten rekenen dus dat wij daar bij inbegrepen er 65 een- plus tweehuishoudens en die 65 een- plus tweehuishoudens dat zal gebouwd moeten worden in twee verdiepingen neem ik aan en dat zal minder oppervlakte vergen per woning dan zowel netto als bruto dan de woningwetwoningen. Vandaar de factor'0,7 en dan komen we dus aan een getal van 556 fictieve eenheden en 4o8 woningen. De oppervlakte die we daarvoor nodig hebben als we de normen blijven hanteren zoals ze tot nu toe gehanteerd zijn, daar komen we dan een kleine anderhalve hectare op tekort. Dan blijkt dat niet te kunnen, tenzij we - want dat hebben we niet betrokken - de 8000 meter van de grond van Jongmans erbij betrekken, dan wordt het tekort wat we aan grond hebben bij deze op stelling, wordt iets geringer en dan gaat het in de orde lopen van 700 m2. En dan komen we tot een aardige vraag, namelijk worden de uitgangspunten ge hanteerd voor alle woningen in alle clusters. Dan wordt gesteld dat voor de woningwetwoningen het uitgangspunt is netto 16O m2, bruto 277 m2 en voor premie 1-woningen bruto 18O, netto 28l m2. En gaan we dan die k clusters apart bekijken en we gaan dat berekenen dan ontdekken we dat we daar niet aan komen. Dan ontdekken we dat dus daar in plaats van deze bruto benodigde grondoppervlakte dat in plaats daarvan een getal in valt van rond de 250 m2 per woning. Beduidend minder dan dat volgens de normberekening nodig is. Welnu wanneer we de k clusters aanvaarden met die 57 woningen per hectare als juist gesitueerd, niet te weinig verharding, niet te weinig groen en noem maar op, da*i ligt het ook in de rede dat we zeggen wanneer in de rest van het plan ook wijzigingen worden aangebracht in de zin van bepaalde woning typen niet of minder en andere woningtypen daarvoor in de plaats, dat ook daar rekening gehouden wordt met eenzelfde bruto grondoppervlakte en oh wonder dan zijn we eruit, dan komen we er precies. Ik weet dat ik nu op het ogenblik praat over dingen die eigenlijk niemand staande kan controleren, maar de cijfers zijn voor mij nagerekend door iemand die gewend is om dat te doen en ik ben er vrij zeker van dat dat correct is. Daar komen we aan voor wat betreft de woningdichtheid met die ^+08 dan komen we aan 52.9 per hectare in totaal. Dat is dus slechts een kleinigheid meer dan wat het college heeft berekend voor 52^ woningen.Waarom dat maar een klein beetje meer is wordt vrij duidelijk denk ik door die 65 een- plus tweewoningen, omdat die een veel geringer be slag leggen op de grond. Wat voor verdeling krijgen we dan? In procenten krijgen we dan een verdeling van 5l£$ woningwet, 15$ premie 1, 15$ premie 2, 11-5-$ een-plus tweehuishoudens en 11$ vrije sector. Met deze handel, blijven we mijnheer de voorzitter, keurig binnen de norm. En dan gaan we rekenen, want dan willen we weten wat het kost. Wel als we dan de macrokosten op datzelfde peil hou den en we ga^>n de microkosten berekenen op de wijze zoals dat ge bruikelijk is dan komen we en ik zal u de totale rekenwijze sparen, maar hij is dus nogmaals gezegd gecheckt door iemand die van wanten weet, dan komen we aan een eenheidsprijs van - een fictieve eenheidsprijs - van 19.250, In alternatief 5 van het college van B. en W. is die eenheidsprijs 19-255.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 10