-19- stelt de heer Rennings voor. Wij zijn dat niet met hem eens. Evenals de andere voedingsmiddelen van het fiscaal egalisatiefonds zijn ook die meeropbrengsten in het belastinggebied niet voorziene meevallers. Komen bovendien aan het eind van een jaar pas tot uitdrukking waarschijnlijk, raken die pas bekend. Nou die moeten gewoon meelopen met de andere meevallers en naar dat fiscaal ega lisatiefonds verdwijnen, dat wij ze dus volgend jaar kunnen gebruiken. Blijft een laatste punt, dat artikel 18 lid 1. Wij hebben voorgesteld om het te schrappen omdat het overbodig is in feite vinden wij. Het zou in onze ogen een blok om onze nek kunnen zijn, omdat het ons verplicht ieder jaar na de begroting een minimaal bedrag toe te voegen, ook in situaties waarin dat niet nodig is. Er vloeit geen bloed uit. Als het toegevoegd wordt en het blijft over aan het eind van het jaar, dan gaat het weer terug waar het vandaan gekomen is en riari kunnen we de procedure weer een keer opnieuw herhalen. De VOORZITTER: Mag ik heel even,anders komen we daardoor in een derde instantie. Het essentiële verschil is dat als we het laten staan dat we dat structurele stuk op een eerder moment gebruiken, namelijk bij de vaststelling van de begroting, terwijl als we het schrappen we het laten overlopen per definitie naar. het volgende jaar. Dat is het verschil. De heer DEN BRABER: Nou, dan trek ik mijn voorstel in. Nou ik ben blij te horen dat wij met dit fenomeen blijkbaar scholing gaan maken. Dat er zo veel nieuwsgierigen en zelfs de provincie wordt genoemd op af komen. Ik denk inderdaad dat het een goed instrument is. Het is inderdaad zoals de heer Van Hoek zegt geen koe met de gouden horens, maar het is erg bruikbaar om waar het voor bedoeld is om dus exorbitante belastingverhogingen om die wat gelijk te trekken. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, enkele reacties. Ik heb vanuit de be antwoording van vragen toch enig inzicht gekregen in de voorstellen die de heer Den Braber op tafel heeft gelegd, waarvan ik overigens gezien heb dat andere raadsleden wel afschriften hadden van deze wijzigingsvoorstellen. Ik vraag me af of dat de gangbare gang van zaken is. Mijnheer de voorzitter, over het plafond van de afschrijvingen. Ik heb daar geen behoefte aan. Nogmaals u hebt het al gesteld, de raad die stelt dat zelf vast en ik vind en daar wordt ik een beetje huiverig van, als we teveel dingen willen gaan regelen in deze verordening dat het dan net zo goed, net als we een saldireserve hebben dadelijk weer een fonds wordt waar we van geen kanten over kunnen beschikken. Met het gevolg dat we naast de reserves in het woningbedrijf, in het grond bedrijf, in het fonds grote werken die momenteel een bedrag belopen van nou ik schat 3 miljoen gulden naast de saldireserve. Dat is mijn grote probleem met dit soort zaken. Dat weer een fonds erbij krijgen waarin almaar belastinggelden vloeien waar we dan naar mijn mening het gevaar bestaat dat we er niet op de juiste momenten over kunnen beschikken. Mijnheer Rennings heeft de term genoemd: elk jaar draagt zijn eigen lasten. Hij weet dat ik daar een fervent voorstander van ben. Hij is me daar indertijd in bijgevallen, spontaan. U hebt het al gerelateerd mijnheer de voorzitter. Daarbij moet je eigenlijk een principieel tegenstander zijn van dit soort dingen. Nou ik kan me daarin erg vinden. Dat is ook het feit en de reden dat ik zeg van nou voor dit soort dingen naast de middelen die we hebben zijn ongeziene uitgaven en de post eenmalige middelen waarvan je dan zegt ja, dan blijf je toch schipperen en ja, op een misschien bepaalde niet gebruikelijke manier daar gebruik van maken van die post eenmalige middelen. Mijnheer de voorzitter, u mag het van mij geloven, met het fiscaal egalisatiefonds zal het gewoon niet anders gaan dan zullen we toch elke keer elk jaar weer moeten kijken van wat stoppen we er .op de eerste plaats in en dan zullen de middelen toch van de burgers moeten komen willen we ze er in kunnen stoppen en op het moment dat we er gebruik van maken dan zal het ten voordele van de burgers zijn en dan zal het minder belastinggeld vragen van de burgers. Dus mijnheer de voorzitter voor mij blijft het gewoon even lang als dat het breed is. Wij hebben naar mijn mening op dit moment al reeds voldoende instrumenten om onze financiële zaken op een rijtje te kunnen blijven zetten. Een punt daarbij is, daar wil ik toch nogmaals op terugkomen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 108