-9- voor 1982 enige maanden daarmee uit de voeten kunnen. Mijn uitgangspositie op dit moment is op dit moment dat je in september '81 klaar moet zijn. Ik wil op dit moment volstrekt niet anticiperen op verdere begravingen. De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, ik wil er op wijzen dat mijn kritiek zich niet richt op de kwaliteit van het werk dat tot nu toe geleverd is maar zich toespitst op de weinig voortvarende wijze waarop wij vinden dat deze materie hier ter plekke is aangepast. Ik constateer hier opnieuw dat de wethouder niet ingaat op mijn opmerking dat zijn visie op het wel- zijnsplan zoals die is toegezegd in '78, er nog steeds niet is. De wethouder zegt dat we weinig essentiële aanpassingen van de tijdsplanning hoeven te verwachten. Ik weet het niet! Het is waar mijnheer Rennings en ik en ook andere leden van de commissie verschillen van mening over die fases 6 en 7 in hoeverre dat nou wel of niet in elkaar kan overvloeien, inschuiven, uit breiden We zijn er nog niet uit, daarom komen we er de volgende keer op terug, maar het zou best kunnen dat daarin inschuiven van zal komen, zodat we voor september '81 wellicht klaar kunnen zijn. Ik ben het met de heer Rennings eens dat september '81 inderdaad toch wel de limitieve datum is, willen wij inderdaad die voor de begroting '82 het welzijnsplan nog in kunnen passen. Tenslotte blijf ik bij mijn voorstel om de besluitvorming hierover aan te houden omdat de raad hier niet geïnformeerd wordt over dit voorstel dat fase 3 en fase k inhoudelijk gewijzigd worden, althans dat de commissie daartoe geadviseerd heeft dat een deel van fase gaat plaats vinden in fase 3 en ik denk dat het juist is dat de raad daar zijn fiat aan geeft. De heer VAN DER GRAAF: In fase 6 is opgenomen achtereenvolgens planprogramma en subsidieverordening en in het concept-discussiestuk, nee concept-subsidie- verordening die ik aan de raad heb aangeboden, daar wordt in de toelichting ook gezegd dat dat concept een goede reden is om de situatie waarin een sociaal-cultureel plan aanwezig is. Dat, even terugkomend op de discussie die we daarover gehad hebben,zou ik nog willen toelichten dat dat concept natuurlijk geen snelle weg dient te gaan. Dat dient beslist nadat het behandeld is in de subsidiecommissie ook in de welzijnscommissie terecht te komen in het kader dus van de vaststelling van de nieuwe subsidieverordening. Daarvoor is het in eerste instantie bedoeld. Ik had dat even achtergehouden want dat is in dit verband gemakkelijker aan te geven. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik denk dat iedereen dat wel tragisch vindt dat het niet eerder klaar is. Maar als je nu met deze zaak aan de slag gaat dan kom je natuurlijk altijd met planning komen altijd tegenvallers. Dat is normaal. Het gevaar dat je nou het ene precies gaat zitten vastleggen en u zegt ja dat moet maar uitgesteld, daar gaan we niet mee akkoord, dat betekent eerder dat je iets vaststelt op het einde van de raadsperiode die we nu zitten. Dan loopt het eerder uit en dan mag de volgende raad het gaan uitvoeren. Mijn voorstel is, gezien ook het feit dat er een commissie is die toch duidelijk constant met de raadsleden die hier hun mening kunnen geven en in feite kunnen signaleren, om dit voorstel doorgang te laten vinden. De heer BROUWERS: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ikJa, mijnheer Den Braber die heeft nog even Nou laat ik dit vooropstellen. Met betrekking tot zijn verzoek om mijn visie op het welzijnsplan. Dat wil ik hem zo snel mogelijk toezeggen. Met betrekking tot zijn opmerking die hij daarna maakte of waar hij eigenlijk mee begon en zei van onze kritiek gaat eigenlijk niet zozeer om de kwaliteit maar om de weinig voortvarende be handeling en afwerking van de materie. Ik denk dat ik dan steeds in her haling moet vallen om het dóódsimpele feit dat je met het hele welzijns plan ,iets wat zo vreemd en zo nieuw is,..». Hij zelf memoreert al in hoeveel gemeenten men met die problemen worstelt Als ik in onze eigen regio deze gemeenten afga dan ontmoet ik daar mijn collega's met precies dezelfde ervaringen. Dat geeft ons niet het recht om inderdaad vertragingen voor

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 9