-5k-
die bepaling. Zou het echter zo zijn dat diezelfde éénpersoonshuishoudens
gaan verkassen en het draait dus om de andere manier van verkassen, namelijk
de speculatieve manier, wat wij willen voorkomen. Welnu dan heeft het
college van B. en W. de mogelijkheden in handen om dat te voorkomen of
althans daar dan de boete voor op te eisen. Dat is voornamelijk de reden
waarom wij zeggen: er is geen enkele reden om ons consistente beleid te
wijzigen, maar er hoeft ook geen zorg te zijn bij Habo, wanneer hen dat
wordt duidelijk gemaakt. Want al zal het duidelijk zijn voor die kopers
dat zij onder exact hetzelfde regiem vallen inclusief de mogelijkheden tot
afwijking daarvan. Dan tenslotte nog een principieel punt van onze kant.
Het zal ons bepaald tegen de borst stuiten wanneer een beleid van de raad
wat is ingesteld om te voorkomen dat er speculatief wordt gehandeld met
woningen en daardoor de Oudenbossche bewoners op het tweede plan zouden
komen, wanneer dat beleid zou worden bepaald door een toevallige koper.
Want dat betekent dat wij in wezen nooit meer recht van spreken hebben.
Dat betekent dat iedere koper van grond op dezelfde gronden kan zeggen
van ja maar hoor eens B. en W. of gemeenteraad jullie hebben dat bij
Habo toch ook goedgekeurd. En die precedentwerking die acht ik niet alleen
principieel verschrikkelijk onjuist. Juist hier in dit geval. Niet het
commerciële bedrijf of een ontwikkelingsmaatschappij bepaalt hét beleid
in deze gemeente. Dat bepaalt de raad. En dat mag op deze wijze niet door
kruist worden.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter. Ik denk dat het inderdaad zo is dat de
raad het beleid heeft bepaald ten aanzien van de verkoop van gronden en
dat ze daar voor ogen heeft gehouden dat die gronden en de daarop te vesti
gen woningen in de eerste plaats aan Oudenbosschenaren moeten worden toe
gewezen. Ik denk dat dat nog steeds een goed beleid is. Maar ik denk ook
dat er nog een ander beleid is. En dat is een beleid om te komen tot de
renovatie van de kom. Daar hebben we een komplan voor aangenomen. Maar met
plannen en algemene conclusies kom je niet verder. Ik denk dat er ook een
keer een begin gemaakt moet worden met activiteiten. Welnu in dit spannings
veld sta je dan voor de keus dat we voor deze situatie een keer het kom
plan hebben aangepast. We hebben daar vlak voor dat het komplan in stemming
werd gebracht, ter inzage gelegd werd, hebben we daar nog gekeken van nou
kunnen we daar op de Varkensmarkt niet wat anders doen. Daar zijn suggesties
gedaan, daar zijn mensen aan het werk gegaan. Ik denk op het moment dat
je nu nee zegt en dat je dit plan niet laat ontwikkelen dat je dan rekening
moet houden dat het niet is uitgesloten dat je dan ook weer tot bestemmings
wijzigingen moet komen. En dan kun je natuurlijk wel zeggen van de raad
bepaalt het beleid. Daar ben ik het mee eens, die moet het uiteindelijk be
palen. Maar die raad zal ook moeten rekening houden met wat er aan maat
schappelijke ontwikkeling op hun inspeelt. Uitgaande van de stelling dat ik
het een goede zaak vind waar ik aan vast wil houden dat als wij gronden
verkopen dat we die bij voorrang aan Oudenbosschenaren verkopen. Als je in
de situatie komt dat je grond hebt die je op die voorwaarde niet kwijt kunt
dan moet je ook realistisch zijn en afwegen in hoeverre dit tot precedenten
kan leiden. Nou, wat zie je nu, dat in deze woningen met name éénpersoons
huishoudens zullen worden gevestigd. Dat is een hele bijzondere omstandig
heid. De andere bijzondere omstandigheid.... even heel iets anders voor
deze éénpersoonshuishoudens geldt ook de toewijzing dus bij voorrang toewijzen
van deze woningen aan deze mensen. Het boetebeding, het uitsluiten van de
speculatie dat wordt in het voorstel van het college buiten beschouwing
gelaten. Dat moet je dan zien in het licht van dat de woningmarktbelang
niet meer zo billijk is als dat hij was ten tijde van dat we dit beleid
tot bescherming van woningen voor Oudenbosschenaren hebben ontwikkeld. En
ten tweede dat de overdrachtbelasting per verkoop aanzienlijk is verhoogd.
Nou die vier argumenten, het argument wat het college noemt, de twee
argumenten die ik zojuist heb gegeven en het feit dat er iets gebeuren moet,
dat brengt ons in de situatie dat je voor de moeilijke keus staat. Moet je
nou vasthouden aan iets wat je op grond van goede argumenten hebt uit te
dragen, maar wat je in een concrete situatie niet kan realiseren. Moet je
9