-kk- problemen zullen rijzen. Hij attendeert verder, met betrekking tot de jeugd- en jongerenwerker op de relatie die gelegd is met een belasting verhoging. Ik denk dat u toch wel uit het voorstel gelezen hebt dat het college niet vindt dat om ....de belasting maar verhoogd moet worden, maar het zou best mogelijk zijn dat de verhoogde lasten Die zul je gedekt moeten hebben ergens mee. Daar hebt u mij aan uw zijde wanneer u zegt maar dat moet je anders interpreteren. Belastingverhoging dat doe je om het totaal van de behoeften te dekken. Dat is dus inderdaad waar, maar ik denk dat het niet helemaal onvermeld kon blijven in dit voorstel. De heer Wijnen die heeft gezegd, nou heeft C.R.M. nou wat onderzocht. Waarop baseren ze dat. Ja dat is in geen geval duidelijk. Daarop wordt ook geen antwoord gegeven. C.R.M. zegt dat zij geen reden zien om anders te oordelen. En ik denk dat we daaruit dan de consequenties moeten trekken. Zal ik - want dat heb ik hier genoteerd - volledigheidshalve nog even terug naar de heer Den Braber die gezegd heeft zo de raad ertoe besluit om te verhogen M.C. en het college toch de opdracht te geven dit opnieuw kort te sluiten met C.R.M. Of dat dat enige soulaas zal geven. Nee, daar kan ik me toch beter niet over uitlaten want misschien lezen ze het dan ook nog wel. Maar ik denk dat dat ook inderdaad wel moet. Met betrekking tot de administratie is de heer Wijnen akkoord. Hij heeft geattendeerd op de uitloopmogelijkheden die er zijn en ook zijn opmerking met betrekking tot de belastingverhoging heb ik aan het adres van de heer Rennings beantwoord. Hij zegt daarbij wel ja, het hoeft natuurlijk niet zo te zijn dat het persé een verzwaring is van de financiën doordat de tweede opbouwwerker komt kunnen andere mensen misschien wel ontlast worden. Ja ik geloof niet dat we daar al te veel onze boompjes op in de wei moeten zetten. Ik denk eerder dat de tweede op bouwwerker ertoe leidt dat er meer activiteiten komen en derhalve denk ik dat het meer kosten in die activiteiten met zich mee zou kunnen brengen. Mijnheer Van Hoof die was ietwat teleurgesteld in de wijze waarop het M.C. had aangekaart of bekrachtigd had waarom dat ze die functie zo wensten dat ze dat relateerden aan de onmogelijkheid om dan het beleidsplan te kunnen uitvoeren. Ik denk niet dat dat zo bedoeld is maar u hebt gesproken over het M.C. is een goede werkgever en ik denk dat ze dan inderdaad alle ijzers in het vuur legt om inderdaad te bekrachtigen wat ze willen. Die admini stratieve uitbreiding is het mogelijk om dat in de aanvangsfase te doen. Het kan worden bezien maar in het overleg met M.C. is toch al van meet af aan al heel duidelijk gebleken dat ook al kwam er geen tweede opbouwwerker bij, dat ze toch met die administratie erg moeilijk zaten. Dat het eigenlijk zo is geweest dat mensen die administratie hebben gedaan pro deo en dat zijn zaken die kun je natuurlijk niet blijven volhouden en vandaar dat het terecht was dat ze met dat verzoek kwamen. Ik wil niet zeggen dat we onge negen zijn om dat aan het M.C. door te spelen, maar ik denk dat ik bij voor baat toch moet zeggen dat daar de mogelijkheden niet in zullen zitten. Met betrekking tot de tweede opbouwwerker is hij akkoord. Niet met de jeugd- en jongerenwerker. Hij heeft er weinig geloof in dat je in dit kader een beleid kunt krijgen een veldwerker aan moet stellen. Ik denk dat ik dat daarnet al wat verduidelijkt heb. Het is geen kwestie van dat je iemand bij het M.C. zet om beleid te krijgen. Ik herinner u nogmaals aan de wens in de begrotingsvergadering '79 geuit. De kwestie van het kiezen en dat dan de keuze inderdaad uitvalt na de eerste nood en die ligt duidelijk bij die groepen die niet bereikt worden en dan dien je op dat moment in te springen. Ik ben ervan overtuigd dat als we die zaken toch goed op papier krijgen en het plan wat toegezegd is in maart/april dat is inderdaad in bewerking. Mevrouw Kniep tenslotte die is als enigste met ons eens. Ik heb daarvoor bij haar dat argument gehoord. Eigenlijk de argumenten die ook in het pread vies van ons verwoord zijn. Haar vraag met betrekking tot het functioneren voor Standdaarbuiten en Noordhoek. Wanneer zij daarvoor functioneert zou dat inderdaad in dezelfde lijn liggen, maar dat is dus niet het geval. Derhalve dienen we dan de kosten ook niet De VOORZITTER: Mag ik dan nu concluderen dat u zich niet kunt vinden in het

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 83