-7- ze daar natuurlijk ook geen offerte van hebben gezien, tevoren. Uit de specificatie van de rekening blijkt dat toch duidelijk heel wat minder in rekening gebracht wordt-'dan er aan werkzaamheden gedaan is. Want buiten de hier aangegeven tegels waarvoor de nota is aangeboden, is er grint gebruikt, zijn er werkzaamheden verricht. Vandaar dat men dit bedrag alleszins redelijk vond. Maar de procedure is fout,dat ben ik helemaal met u eens. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7» Voorstel tot 13e wijziging van de gemeentebegroting 1980 en 2e wijziging begroting 1980 van de C.A.I. in verband met verhoging vergoeding raads- en commissieleden en ambtenaren. De VOORZITTER: Ik wil u hierbij attenderen dat het bedrag van de gemeente begroting niet juist is tengevolge van de verwisseling van cijfers op pagina 2 op post 628. U hebt dat wellicht opgemerkt. Daar staat 4.380, als nieuwe raming, dat behoort te zijn 5-256,Dat stond als oorspronke lijke raming, daar behoort te staan 4.230,en dan moet de verhoging luiden 1.026,waardoor de lasten van de post onvoorzien niet een bedrag komt van 3-125,50 maar 3-275,50. De heer VAN DER GRAAF: Ik bied akkoord in het goedsporen van wat wij eerder gezegd hebben. Over het naar onze mening onwettig zijn van een merendeel van deze uitgaven, strijdig met artikel 64g van de gemeentewet, kunnen wij ons akkoord alleen maar geven voor punt 12. Dit is dan niet uit eigen belang. Dit is dan voor de tegemoetkoming aan raadsleden in kosten voor uitoefening van het raadslidmaatschap. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen, onder aan tekening dat de heren Van der Graaf en Den Braber tegen dit voorstel zijn met uitzondering van post 12. 8. Voorstel tot gewijzigde vaststelling tijdsplanning sociaal-cultureel plan. De heer DEN BRABER: Ja mijnheer de voorzitter, vanaf de start van dit plan heeft een gevoel van onbehagen bij ons geheerst, we hebben een korte ople ving gehad, want het ligt meer aan onze zondige inborst die wij van nature hebben dan aan de manier waarop er gewerkt wordt. Die mineurstemming is gebleven en ik noem u enkele feiten waarom. Er is in onze ogen veel te laat gestart. De regeling dateert weliswaar van april '79 maar reeds in mei '77 was bekend dat dit eraan zou komen. Bij de coalitie-afspraken is gezegd dat nog in '78 de wethouder met zijn visie over dit plan zou komen. Het is nu januari '80 en het is er nog niet. De weinig voortvarende wijze waarop een welzijnsmedewerker is aangetrokken en ook de trage manier waarop fase 2 punt 3 sociaal-economische elementen totstandkomt waaruit blijkt dat de secretarie op deze problematiek helemaal niet ingespeeld was. Het is allemaal wat teleurstellend. In andere gemeenten gebeurt het vaak niet veel beter, dat wil ik best erkennen. Het is ook de eerste keer. Maar ja, het valt allemaal tegen. Nou moeten we die tijdsplanning aan gaan passen. We komen bijna een jaar later uit. Dat ligt - hoewel dat misschien tussen de regels door gelezen zou kunnen worden - beslist niet aan de raad. Die doel stellingenfase die ingepast wordt, die vergt drie maanden. Wel wat lang, maar nog geen elf maanden. Bovendien had in de oorspronkelijke tijdsplanning zo'n doelstelling vaag verzekerd ook inbegrepen moeten worden. Ten aanzien van het voorstel zelf zou ik aan willen raden om het eigenlijk aan te houden omdat de commissie die hierover moet adviseren niet klaar is. Ik wil er op wijzen dat laatstelijk advies is uitgebracht om een gedeelte van de inhoud van fase 4 over te hevelen naar fase 3 en dat bovendien afgesproken is dat in de eerstvolgende commissievergadering bekeken zou worden of fase 6 en 7 wellicht op een wijze in elkaar geschoven zouden kunnen worden. Het probleem bij deze nieuwe tijdsplanning is ook dat fase 7, het onderdeel 4 ervan,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 7