-39-
gaande stijgende vraag naar activiteiten op de krachtenverandering van het
werk en die twee zaken leiden tot tijdgebrek en de praatpaalfunctie komt
niet voldoende tot zijn recht. Het bestuur moet vaak ingeschakeld worden
bij de uitvoering. Het vrijwilligerswerk komt niet uit de verf. De man is
ook nog niet in staat om zijn vakkennis op peil te houden. Nou dat is nogal
wat en het lijstje overziende denken wij dat zo'n tweede opbouwwerker een
goede zaak is. Maar wij denken toch wel dat dat gezien moet worden als een
complementaire voorziening ten aanzien van de huidige opbouwwerker. En de
uitbreiding van 28 naar 68 uur is een uitbreiding met lkO% en dan zien wij
niet in dat dat nou meteen een zwaargewicht moet worden. Daarom kunnen wij
wel meegaan met uw voorstel om te beginnen met een G.A.-functionaris. Het
laatste stuk de jeugd- en jongerenwerker.In december J78 hebben wij daar
voor een krediet uitgetrokken. Het ziet er nou naar uit dat in mei '80
zo'n man in dienst gaat treden voor de duur van minimaal 2 jaar. Dat die
man verhuist van de gemeente naar het maatschappelijk centrum dat zien wij
met lede ogen gebeuren, omdat enerzijds de verantwoordelijkheid voor de
ontwikkeling van een jeugdbeleid daarmee elders gelegd wordt. Het maat
schappelijk centrum zegt in zijn werkplan voor dit jaar wel dat zij samen
met de gemeente zullen ontwikkelen, maar ik denk dat de volgorde andersom
had kunnen zijn. Bovendien wordt de gemeente hierdoor veroordeeld tot een
secundaire rol;de directe greep op de gebeurtenissen zijn we zo'n beetje
kwijt. Als argument daarbij wordt dan steeds gebruikt van ja er bestaat een
drempel tussen de gemeente en zijn ambtenaren en de doelgroep. Ik vraag me
af in hoeverre je dat met zo'n ad hoe beslissing kunt omzeilen. Want ik wijs
nogmaals op het jaarverslag van het maatschappelijk centrum waarin gesignaleerd
wordt dat er een door hen aangekaart behoefte-onderzoek bij de jongeren
dat dat ook niet van de grond gekomen is. Maar niettemin mocht dat zo zijn,
dan denk ik dat onze conclusie moet zijn dat er iets goed fout zit in de
relatie tussen de gemeente en zijn bevolking en dat is een zaak die we ons
toch wel terdege aan moeten trekken. Het voorstel zelf, dat die man dus
bij het maatschappelijk centrum in dienst gaat is al tot op het bot afgekloven.
Het maatschappelijk centrum is al begonnen met de werving heb ik uit de pers
begrepen en ja, met de handen omhoog geven we ons daar dan aan over.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, het is een uitgebreid voorstel. Ik zal me
niet meer begeven in hetgeen wat we daarnet bij de begroting van het maat
schappelijk centrum al hebben gezegd. Ik zou dus toe willen spitsen op de
discussie van de huidige functionaris, waarvan er verschil van inzicht be
staat of het nu een functie C is of een functie B. Het moet goed voorstellen
dat het ministerie van C.R.M. heeft eerder dit jaar de C.A.O. goedgekeurd,
of in ieder geval er is een C.A.O. afgesproken. C.R.M. heeft geschreven dat
de grondslag op de personeelskosten dat die moet gebaseerd worden op die
C.A.O. Het gaat me dan ook veeleer om de interpretatie en dan spitst het
zich als volgt toe. Dat functie C daar is kenmerkend voor dat de betrokkene
zelfstandig werkt en de functie B niet. De functie C dat het opbouwwerk
gaat via projectmatige aanpak en de functie B niet. Dat zijn als je naar de
letterlijke tekst van de beschrijving kijkt de enige verschillen. In de
toelichting, het gemeentebestuur heeft alvorens het preadvies te maken bij
C.R.M. eens gevraagd hoe moet je dat nou interpreteren. Dan komt C.R.M. met
de beroemde fietsende opbouwwerker en daar wordt de leidinggevende functio
naris, die aan de functionaris B leiding moet geven, wordt ingewikkeld voor
het bestuur. Nou, welke opbouwwerker in Nederland zou er nou niet werken
onder de vleugels van een bestuur Een stichting, een wijkraad, een gemeente
bestuur. Ik denk dat die stelling nooit de volledige is. Op het moment dat
je klakkeloos zegt dat voor een leidinggevende functionaris ook bestuur kan
gelden dan betekent het dat de functie C een loze functie is. Ik vind een
werkelijke interpretatie weinig geloofwaardig en ik zou het willen houden
op de twee karakteristieke verschillen die in de C.A.O. staan en dan moet
ik zeggen van nou als ik kijk naar het beleidsplan, als ik kijk naar de