-35- die er plaatsvindt op dat bestuur dat er een uitspraak van het college als waar we hier bij elkaar zitten, toch eigenlijk wel op zijn plaats is.Dan kunnen die mensen weten waar ze aan toe zijn en hoe er over hun beleid door de gemeenteraad als zodanig wordt gedacht. En ik vind, dat zal wellicht of een duidelijke terechtwijzing zijn of een duidelijke steun'in de rug, maar ik vind dat een dergelijke uitspraak toch eigenlijk zou moeten komen na hetgeen wat er door de heer Van der Graaf over is gezegd. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat de heer Van Hoof zegt zit er eigenlijk wel een kern van waarheid in. Je kan zeggen zo'n gemeenschaps huis dat heeft een bepaalde ontwikkeling gekend. Nou dat is op een bepaald moment gestart vanuit een ander type achtergrond en ik denk dat je daar ook rekening mee moet houden. Dat je niet kan veronderstellen dat ze van de ene dag op de andere hun werkwijze gaan omgooien zoals de heer Van der Graaf dat zou willen. Er zijn natuurlijk altijd mogelijkheden van kritiek. Iedereen maakt fouten. Die komen dan heel nadrukkelijk tevoorschijn. Misschien is het ook wel een veel gemakkelijkere werkwijze als je heel duidelijke richtlijnen hebt.Je kan dan de bewijzen heel duidelijk weerleggen. Dat geloof ik stellig. Dat dat veel efficiënter zou kunnen. Ik denk dat je ook moet uitkijken dat een dergelijke organisatie waar toch vrijwilligerswerk is dat dat niet de neiging krijgt van een soort gemakshalve maar gaan kijken van hoe komen we het gemakkelijkste aan de kosten en nou dan zouden ze weg moeten zoeken waarbij in ieder geval die para-commerciële activiteiten niet nodig zijn, maar wel een optimaal gebruik kan worden gemaakt ten behoeve van de gemeen schap. En dat lijkt me een moeilijke weg. De heer RENNINGS: In het kort twee dingen, mijnheer de voorzitter. De wethouder Brouwers die heeft eigenlijk met betrekking tot het contact tussen de pastoors en het M.C. eigenlijk maar een deel van mijn suggestie overgenomen. Het is naar mijn mening niet alleen het maatschappelijk centrum. Vanuit een bepaalde invalshoek zijn beide:, bezig met een opbouw van de samenleving en ik denk dat je in die zin ook al ben je het op een aantal aspecten oneens dat het toch alleen maar beter is dat je met elkaar in een gesprek komt en vandaar dat ik niet alleen die oproep naar het maatschappelijk centrum zou willen doen, maar ook naar de pastoors. Dan met betrekking tot het gemeenschapshuis. Ik denk dat vertrouwen in het bestuur helemaal niet aan de orde is. We hebben hier - ik heb dat uitgesproken- die begroting goedgekeurd. Ik heb alleen gezegd dat ik het inzicht mis waarvoor en in welke mate die gebouwen worden gebruikt. En de voorzitter is naast dat inzicht ingegaan op het beleidsplan en ik heb daarop geïnterumpeerd dat het wat mij betreft op een kantje Ah kan. Dat is mij een zorg. Het mogen er van mij best twee of drie zijn. Waar het omgaat is dat je inzicht hebt in welke mate dat gebouw gebruikt wordt met wat voor frequentie of het bestuur van mening is dat die voorzieningen optimaal zijn of niet optimaal zijn; welke suggesties ze hebben om het gebouw op de weinig gebruikbare uren bruikbaar te maken. Ik denk dat vertrouwen of niet vertrouwen helemaal niet aan de orde is. Ik denk dat als je aan de bibliotheek- bestuur vraagt en aan het bestuur van de school voor amateuristische kunst en aan het Wit-Gele Kruis vraagt om een stuk inzicht van hun activiteiten in dat jaar dat je op grond daarvan kan oordelen, pas dan kan je oordelen of de door vanavond aan de orde gestelde vertrouwenskwestie die er mijner zijds helemaal niet is. Het gaat er mij om De heer VAN HOOF: Mijnheer Rennings, dat wil ik wel even duidelijk stellen. De heer Van der Graaf heeft gesteld dat ik de enige was die hier vanavond het vertrouwen uitgesproken had in het bestuur van het gemeenschapshuis, Als u daar inderdaad geen probleem mee hebt, nou dan hebt u al duidelijk ge hoor gegeven aan mijn oproep wat dat betreft. Dan blijkt er inderdaad uit dat u ook vertrouwen hebt in die stichtingen dat De heer RENNINGS: Nou, maar de heer Van der Graaf heeft ook gezegd dat hij de enige was die kritiek had of die dat inzicht wilde. Nou ik dacht dat ik hem voor was gegaan, want hij was begonnen met te zeggen dat hij blij was dat ik de slechte boodschap al eerder had overgenomen. Nog twee andere opmerkingen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 74