-32- is gekomen en een aantal activiteiten die daarin tot uitdrukking komen. Datzelfde geldt voor mevrouw Kniep en mijnheer Van Hoof die zich voor het merendeel beperkt heeft tot de;stichting gemeenschapshuis. Daarbij wel doelend op zijn instelling met de aanvrage voorzover betreft het maatschappelijk centrum. Ik denk dat ik volledig ben geweest. De VOORZITTER: Dan met betrekking tot de vragen en opmerkingen die over bleven met betrekking tot punt b. Dus de subsidie voor de Stichting gemeenschapstehuis. De heer Rennings die vroeg met name naar de mate waarin er behoefte aan ruimte was en sprak daarbij de mening uit dat nagegaan zou moeten worden hoe daarop zou kunnen worden ingespeeld. De wethouder heeft al gezegd dat er morgen een gesprek plaatsvindt. Ik denk gezien de vraagstelling waaromheen dat gesprek plaatsvindt dat daarbij zal blijken wat voor behoeften er bekend zijn bij de stichting gemeenschapstehuis en hoe zij vinden dat zij daar op moeten inspelen wat1- voor flexibiliteit er dan nog voor hun overblijft. Misschien ook wat voor behoeften er nog overblijven. Al is niet te hopen dat we die vraag moeten gaan beantwoorden in de zin dat er inderdaad nog iets moetcgebeuren op een moment dat we een maand of 3 zitten nadat we het vernieuwde Fidei et Arti in gebruik hebben genomen. Laten we hopen dat de behoeften in ieder geval in de beide gebouwen die nu in beheer zijn te bevredigen. Ik denk dat duidelijk is dat er van de kant van die stichting gemeenschapstehuis een bereidheid verwacht mag worden om in te haken op signalen die er spelen. Ik zie niet - ik ben het wat dat betreft toch wel met de heer Van Hoof eens - of je nou moet zeggen dat er een beleidsplan moet komen. De heer RENNINGS: Dat kan op een A^-tje. De VOORZITTER: Ja ja, nou dan denk ik dat ik ook wel bij u in de buurt kom. Het is in principe toch wel een wat passieve organisatie die zich bezig houdt met het beheer van de gebouwen. Beheer zodanig dat daar in de grootst mogelijke mate mee wordt tegemoetgekomen aan de behoefte die er is. Ik denk dus dat dat beleidsplan dan een aantal uitgangspunten moet bevatten die gehanteerd worden en een aantal beleidsuitspraken misschien met betrek king tot de richting waarin men bij het kiezen tussen meerdere gegadigden de voorkeur zou willen geven. Heel terecht signaleert naar de mening van het. college de heer Rennings de problematiek van de tweede beheerder, daarmee aan de orde stellend in feite de mate van openstelling. We hebben een groot bedrag als raad gestopt in het bij de tijd brengen van Fidei et Arti. Ik geloof dat je dan niet kunt volstaan met een openstelling gedurende een normale werkweek. Dat is al onderwerp van gesprek geweest. We hebben aan de stichtingen in overweging gegeven de mogelijkheid van een tweede beheerder aan te kaarten. Ik neem aan dat dat gesprek morgen wellicht daar voor gebruikt wordt en dat het anders op korte termijn op papier zal ge beuren, want ik heb uit het eerste gesprek wat B. en W. met het bestuur van de stichting gemeenschapstehuis heeft gehad, begrepen dat ze daar alles zins open voor stonden. De vraag is er wel. Nou, kijk aan, hij is al binnen. Met betrekking tot degene tot wie potentiële huurders zich moeten wenden Nou, ik denk dat dat in principe de beheerder is. Daar is die beheerder voor en als hij geen of onbevredigend uitsluitsel geeft dan denk ik het bestuur en ik denk dat daar het contactadres in principe de secretaris is de heer Aerts. Met betrekking tot de vragen van de heer Van der Graaf geloof ik dat hij heel terecht zegt van nou die controleerbaarheid die mag toch wel er zijn. Ik geloof dat dat waar is. Ik denk dat het eerste gesprek wat we gehad hebben een aanzet daartoe kan zijn. Morgen hoop ik komt in alle open heid de problematiek op tafel rond de vraag zoals die er nu ligt, maar ik denk dat je daarmee zo ongeveer het hele werkterrein hebt. Als je over een ruimte gaat spreken, dan zul je er niet onderuit komen om alle alternatieven daarbij te betrekken. Dus ik neem aan dat het functioneren als zodanig van de stichting en dat is dan de wijze van beheer van het gebouw, in zijn totaliteit wel aan de orde zal komen. Ja, signalen zijn er inderdaad. Ik geloof toch dat recht gedaan moet worden aan de praktijk zoals wij die in ons eerste gesprek wat ook op die signalen was gebaseerd hebben ervaren

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 71