-31- en dan kom ik daar ook wel op terug. U hebt overigens nogal wat lovende woorden vooral met betrekking tot de wijze waarop het maatschappelijk centrum de bevolking heeft betrokken.De wens van het M.C. om de vormgeving, het functioneren om dat te democratiseren, het bestuurlijk deel daarvan. Dat vind ik een bijzonder goede zaak. Ik denk dat de interesse van diverse burgers mogelijk ook voortkomende uit andere organisaties groeiende is en met name is het eigenlijk een antwoord op de nieuwe wijze van werken die het maatschappelijk centrum gekozen heeft. De problemen met betrekking tot de ruimte die komen morgen in bespreking tussen de stichting gemeenschapshuis en het maatschappelijk centrum en de gemeente. We hopen daar dus uit te komen. U vindt het een ambitieus programma. Ik denk dat dat inderdaad niet alleen maar ambitieus is maar ik vind het bijzonder concreet. Je kunt er uit aflezen dat het acti viteiten zijn die in te vullen zijn. Daarbij hebt u dan nog twee wensen en zegt u nou ik zou daarbij ook nog de aandacht willen vragen voor de wijk- verenigingen en dan betrekt u daarin de wijk waar nog geen wijkvereniging is. Zo ik het al niet doorgeef denk ik toch dat degene die het moest horen het gehoord heeft. Met betrekking tot het analfabetisme. Er zitten inderdaad moge lijkheden in het open-school-werk. Wij hebben daar, maar dat hebt u eigenlijk uit de studie kunnen lezen die nu ter inzage lag en die in handen van B. en W. is gesteld. Daar hebt u in kunnen lezen dat wij als gemeente daarin niet kunnen participeren. Er wordt wel vanuit Oudenbosch door verschillende burgers deelgenomen. Het open-school-werk is niet alleen een experimenteel iets, maar je zit er als kleinere gemeente toch wel wat moeilijk tegenover. Er zijn overigens toch wel tal van activiteiten die in het open-school-werk gebeuren die we zelf in Oudenbosch hebben. Dus activiteiten bij een aantal verenigingen waarbij dan op dit moment nog steeds ontbreekt dat daar integratie van onder wijs en vorming nog geen gestalte heeft gekregen, althans niet zo expliciet als dat men eigenlijk bij het open-school-werk bedoelt. We hopen dat het toch met betrekking tot of naar aanleiding van dat rapport tot een visie te komen. Dan maakt u nog een opmerking over de financiering en daar betrekt u in de subsidie aan S.O.J.O. We hebben dat eerder ter discussie gehad. Ik dacht dat toen een antwoord gevonden was. Los van dat feit vind ik wel dat we dat dan eerst nog op zijn consequenties moeten onderzoeken. En dat zal ik doen. Met betrekking tot de opmerking de aanbiedingsbrief of zoveel meer als nodig is. Ik denk dat dat vooral een formele zin is en ik denk dat u ze moet lezen in het kader van de limieten die door de normering gesteld worden. Mijnheer Rennings die uit ook zijn waardering. Overigens vraagt hij daarbij aandacht wat hij in een andere zitting zegt al eerder gegeven te hebben. Waar men in het beleidsplan voornamelijk of toch uit gaat van datgene wat er moet komen, waarbij wat minder ook inspelen op de .bestaande functies de wat historisch gegroeide organisaties. U noemt er een aantal. Kerkelijke organisaties daarvan vindt u het toch belangrijk dat het wederzijdse contact toch nog eens opgenomen wordt. Ik denk niet De argumenten van waarom niet. De heer Den Braber heeft daar ook al op gedoeld. Ik denk dat het inderdaad de aan beveling verdient en ik ga er zonder meer van uit dat het maatschappelijk centrum daar de aandacht voor heeft en daar ook op zal ingaan. Ik denk dat ik er door ben voorzitter, want mijnheer Van der praaf die heeft gesproken over laten we wel zijn. Dat vond ik een pracht van een start maar het betrof het gemeenschapshuis. De heer Van Elzakker heb ik in wezen al beantwoord in het antwoord van de heer Den Braber. Hij heeft met name gedoeld op de kraan die dichtgedraaid is door C.R.M. en het is inderdaad spijtig genoeg maar dat is een veel gehoorde klacht onzerzijds, maar het schijnt een klein beetje in te zijn om alle activiteiten om bergen met zaken te organiseren, op te zetten terwijl men vantevoren al zegt van ja, er is geen geld voor. Ik vind dat ge woon een in-trieste zaak en ik hoop inderdaad dat via de rijksbijdrageregeling via het sociaal-cultureel plan daarin toch deze activiteiten meegenomen worden. Maar ik hoop dus dat aan dat probleem tegemoetgekomen zal worden. De heer Wijnen die heeft na zijn waardering een aantal zaken genoemd waarvan ik de vraag bij aansluit en dat is met name de wijze waarop de beleidsnota tot stand

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 70