-30-
centrum. Ik heb al vanaf verschillende zijde gehoord de waardering voor
het opstellen van Nou dat vinden wij ook een goede zaak, dat het
maatschappelijk centrum naar buiten is getreden en geprobeerd heeft door
middel van zijn beleidsnota om een nauwere betrokkenheid van de bevolking
tot stand te brengen met het centrum. Ik denk dat die weg duidelijk in
geslagen moet worden. Ook de activiteiten zoals de heer Den Braber die
noemde met betrekking tot de wijkverenigingen en het bevorderen van de
deskundigheid van vrijwilligers. Ik denk dat op dat gebied nog heel wat te
doen is. Wij kunnen ons dan ook verenigen met het voorstel zoals het hier
ligt. Zowel financieel als inhoudelijk.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKEMijnheer de voorzitter, ook wij kunnen ons verenigen
met het voorstel, zoals dat hier ligt. Grote waardering gaat ook uit voor
het werk.
De heer VAN HOOF: Wellicht ben ik de laatste.Na al wat er gezegd is wil ik
er aan toe voegen dat ik me kan verenigen met de subsidies, die gegeven worden.
Deze zijn gebaseerd op een beleidsplan en op een uitvoerige begroting. Veel
waardering daarvoor. Dat bij de stichting gemeenschapshuis een beleidsplan
ontbreekt.... Ja, daar zijn toch wel motieven voor aan te voeren. Ik vind dat
beide stichtingen een essentieel ander werkterrein hebben. Ik denk ook dat het
voorkomt uit het feit, dat bij het maatschappelijk centrum toch een aantal
mensen bezig zijn die beroepsmatig zich met deze zaken kunnen bezig zijn.
Bij de stichting gemeenschapshuis is dit enigszins anders. Het bedrag van
315.000,los van het beleidsplan, dat blijkt voor sommigen een moeilijke
zaak. Ja, mijnheer de voorzitter, ik denk dat het voor het bestuur van het ge
meenschapshuis ook een moeilijke zaak is. Zij hebben recentelijk ook een
accommodatie bijgekregen, waarvan niemand op dit moment kan vermoeden in welke
mate en in welke vorm gebruikt gaat worden. Ik denk dat wij begrip moeten hebben
voor het feit, dat het inderdaad moeilijk is en dat we gewoon af moeten wachten
en dat we de tijd wat dat joetreft gewoon zijn beloop moeten laten op welke manier
die optimaal mogelijk gebruikt zal kunnen gaan worden. Ik denk dat het voor
de mensen van de stichting gemeenschapshuis gewoon even afwachten is en aftesten
wat de mogelijkhédém-.zijn. Op grond daarvan kan ik me volledig scharen achter dit
gevraagde bedrag. Ik heb het volste vertrouwen in beide besturen als zodanig.
De heer BROUWERS: De vragen die de heer Den Braber heeft gesteld, daar start
ik maar mee, hij was niet alleen de eerste maar hij heeft ook de meeste gesteld.
Zijn opmerking met betrekking tot het gecoördineerd bejaardenwerk daar hebt
u eigenlijk een antwoord gekregen van mijnheer Van Elzakker, waarbij ik
op dat moment ook nog aan het noteren was. Waarom er op dit moment de
activiteit op zich de concretisering ervan zo lang op zich laat wachten dat
is dus inderdaad in het ontbreken van de benodigde middelen. Datgene wat wij
als gemeente konden doen dat is er indertijd wel uitgelicht. Een onderdeel
daarvan, dat waren die warme maaltijden. Ik denk dat het inderdaad toch wel
belangrijk is om daar opnieuw toch contact te zoeken. Dat zal ik voor mijn
rekening nemen. Met betrekking tot het sociaal-cultureel werk voor werk
lozen. Op dit moment staat het niet stil. We hebben contact gezocht met de
provincie. We hebben een gesprek gehad met een provinciaal ambtenaar die
daarmee speciaal belast is. Daarmee hebben we eigenlijk de knelpunten be
sproken. Het eerste wat daaruit resulteert dat we aan het onderzoeken zijn
aan welke mogelijkheden mensen in die situatie op dit moment aan bestaande
organisaties of instellingen of activiteiten kunnen deelnemen en ook
werkelijk deelnemen. Dat we op basis daarvan verdere plannen kunnen maken,
omdat dan eigenlijk nou ja, je kunt zeggen witte vlekken duidelijk zijn
geworden. Daarnaast is in de personele, in de mankracht al voorzien, althans
ik hoop op het volgende voorstel en dan zal ook aan dat probleem, dus een
oplossing gegeven kunnen worden. Het is dus een kwestie op dit moment waar
we dus druk mee bezig zijn. Ja, u heeft een aantal opmerkingen gemaakt over
het niet meedoen van een aantal instanties. Ik weet niet precies de reden
waarom. Misschien heeft daar mijnheer Rennings op gedoeld met zijn opmerking
11