-29-
is nogal wat over te zeggen, en het minste wat je er over kunt zeggen is
inderdaad dat ons het inzicht ontbreekt hoe dat nou allemaal reilt en zeilt.
Ik denk dat daarbij ook betrokken moet worden het feit dat in tegenstelling
dus tot de stichting maatschappelijk centrum, dat wij op geen enkele wijze
weten en dat op geen enkele wijze ons wordt voorgelegd op welke wijze deze
stichting functioneert. Maar er zijn wel een groot aantal signalen, enfin de
heer Rennings heeft het al gezegd. Ik denk niet dat dat bij onze fractie
zal leiden tot het vandaag zeggen - en dat is ons een afkeuring van deze
begroting waard -. Ik denk dat wij, zo goed als dat ook met een aantal andere
zaken is gebeurd, moeten zeggen: wij willen dit hele duidelijke signaal met
andere fracties dus geven, maar dat houdt dus heel duidelijk in dat er wat moet
gebeuren. En datgene wat er gebeurt naar onze mening ook heel nadrukkelijk
betreft de openheid van deze stichting. De controleerbaarheid in het beleid.
En die controleerbaarheid zit niet in de cijfers; van geen kanten. Ik denk
dat met die kanttekeningen dat ik kan volstaan.
De heer VAN ELZAKKER: Mijnheer de voorzitter, door de heer Den Braber is
opgemerkt dat destijds, dat is enkele jaren geleden, dat het maatschappelijk
centrum meegewerkt heeft om te kijken of het mogelijk was het gecoördineerd
bejaardenwerk in onze gemeente daarnaast de gemeente Oud Gastel en de
gemeente Standdaarbuiten en Hoeven - en dat is een heel eind voor elkaar
gekomen - toen de zaak helemaal klaar was. We zijn daar dus zeer dankbaar voor
geweest dat het maatschappelijk centrum. Want ik ben altijd uitgegaan dat het
maatschappelijk centrum eigenlijk probeert om berekende activiteiten tot
leven te brengen. En wanneer ze dan eenmaal tot leven zijn gekomen, dat ze
dan natuurlijk vanzelfsprekend zoveel mogelijk ook mede een zelfstandig bestaan
kunnen voeren. Maar in '70 voor '78 is de begroting opgestuurd naar C.R.M. en
toen werd er medegedeeld dat de kraan werd dichtgedraaid. Dus mee andere woorden
wij zijn niet begunstigd met een projektleider die dan als regel wordt aan
gesteld en wij zijn dus niet begunstigd en dat verschillende faciliteiten die
door C.R.M. worden verstrekt. Maar niettemin hebben wij, dat mag ik dus
voor de duidelijkheid zeggen, mijnheer de voorzitter, altijd voorzover de
gemeente iets aan heeft gedaan dat wij daar toch content over zijn en
tevreden over zijn dat toch verschillende activiteiten dankzij de medewerking
en de financiële steun van de gemeente toch behoorlijk tot zijn recht zijn
gekomen. Maar wij zitten dus als zodanig, en dat leest u ook wel in de krant,
als u tenminste de tijd daarvoor hebt om die te lezen, dat er dus op de ver
schillende plaatsen nog zogenaamde witte vlekken zijn. Want u weet dat de
verschillende plaatsen, verschillende dorpen, gecoördineerd bejaardenwerk
hebben en u weet dat in die dorpen zelfs een raad van bejaardenwerk is, waar
dus verschillende instanties bij betrokken zijn. En ik vond dat altijd een
heel groot goed, maar als ze de kraan dichtdraaien mijnheer de voorzitter,
en als ze nou geen open oog hebben voor de noden die toch op een gegeven
moment naar voren treden, maar dan ook in vergelijking met andere gemeenten
waar wel gecoördineerd bejaardenwerk is, dan vind ik dat een grote tekort
koming en wij hebben daar ook in de bond - de Bond van Bejaarden en Gepen
sioneerden van het Bisdom Breda - hebben we daar al meerdere malen op ge
wezen en we hebben zelfs daar onze goede minister wel eens over gesproken. Maar
ja, als dat nou eenmaal zo is, vandaar wou ik maar even opmerken dat de heer
Den Braber zegt dat Oud Gastel en Standdaarbuiten het allemaal aflaten weten.
Maar dat is niet waar. Die zijn wel zeer zeker bereid wanneer het mogelijk
is om de draad weer op te pakken. En, u weet het zelf mijnheer de voorzitter,
dat het misschien Straks is misschien de financiering de rijksbijdrage
regeling meer tot uiting komen. Ik hoop in ieder geval dat dan een plaats
zal zijn dat wij daar ingeschakeld worden ofwel ingeschaard worden zoals ze
dat weieens noemen. Mijnheer de voorzitter dat was het toch even dat ik
ter verduidelijking eventjes wou opmerken, maar niettemin moet ik u zeggen
dat wij altijd zeer dankbaar zijn geweest voor de bijdrage die het maatschappe
lijk centrum in deze heeft gedaan.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, een enkel woord over het maatschappelijk