-28-
in contact met ze kon treden. We hebben daar als fractie een hele prettige
ervaring aan over gehouden over dat gesprek. Niet dat we het inhoudelijk
allemaal eens waren. Want ik kom direct op een punt waaruit gebleken is dat
we elkaar kennelijk niet hebben kunnen vinden. Dat neemt niet weg dat in
ieder geval er van beïnvloeding van beleidsplannen sprake is en ik denk dat
als we nou toch naar stichtingen gaan dat het in veel stichtingen niet
zo nadrukkelijk naar voren komt. Waar ik toch wel aandacht voor wil vragen
dat is dat wij in dat gesprek hebben gewezen, hebben gesproken met het
maatschappelijk centrum dat vanuit het beleidsplan zoals dat toen in concept
vorm er lag en wat het in hoofdlijnen toch in definitieve vormen gebleven is,
is dat men uitgaat van zoals een situatie is en weinig rekening wordt ge
houden, weinig wordt ingespeeld op hoe zo'n situatie in Oudenbosch is gekomen.
Ik bedoel daarmee het maatschappelijk centrum, het opbouwwerk, dat is op een
gegeven moment vanuit die samenleving gegroeid, maar het betreft voornamelijk
is het gevraagd door bepaalde groepen mensen. Andere groepen hadden hun
standsorganisaties, hadden hun van oudsher kerkelijke organisaties. Wij zijn
van mening dat je ook daar als maatschappelijk centrum op in moet spelen.
Niet om ze voor te stellen om ze te dwingen naar andere samenwerkingen. Nee,
in te spelen dat deel van deze samenleving is ook nog een historisch bepaald
cultuurpatroon. En in dat gesprek hebben wij ook gezegd in welke mate hebben
jullie nu contact met de pastoors. Het maatschappelijk centrum krijgt ook
zijn prikkels uit de samenleving. Wij denken dat dat vanuit de kerkelijke
organisaties evenzeer gebeurt. Ik vind het nog steeds jammer dat dat weder
zijdse contact niet is gekomen en ik zou vanuit deze plaats beide toch nog
eens willen vragen om eens rond de tafel te gaan zitten. Tot zover het
maatschappelijk centrum. Wij zijn het eens, wij kunnen ons vinden in de
begroting. Als ik dan over mag gaan naar de stichting gemeenschapshuis, dan
zeg ik ja dat moet u dan zien tegen de achtergrond van datgene wat ook
bij de algemene beschouwingen al hebben gehouden. Dat is een inzicht naar
welke mate is er behoefte aan ruimte en op welke manier kunnen we daarop
inspelen. Wij hebben uitstekende voorzieningen. Ik vind nogmaals in een
aantal Dat Fidei et Arti en het gemeenschapshuis dat vind ik rijke
voorzieningen. De manier waarop ze gebruikt worden daar hebben we geen inzicht
in. Het ontbreekt aan een stuk beleidsplan hoe die gebouwen gebruikt worden.
Hoe ze anders en beter gebruikt kunnen worden. En ik denk dat dat nodig is.
Ik beroep me gewoon op 'de inventarisatie bij het plan voor het sociaal cultureel
werk, waar je in een aantal situaties tegenkomt dat er ruimte-nood is. Welnu
dan zou je toch vantit de Stichting gemeenschapshuis aanknopingspunten moeten
vinden of je daar iets aan kan doen of zij ook die ervaring hebben dat er
ruimte-nood is. Doordat die informatie ontbreekt kan je in feite.... moet je
voorzichtig zijn met je conclusies. Een conclusie kan je in ieder geval wel
trekken dat je bij de beoordeling van een bedrag aan 315-000,subsidie
dat je toch inzicht moet hebben in de mate van gebruik hoe dat beïnvloed
kan worden, hoe dat effectiever gebruikt kan worden in welke ruimte we ont
breken en welke ruimte we misschien teveel hebben. En dan komt er nog iets
anders bij. Ik heb in een eerder verband nog eens gevraagd van is het wellicht
nodig dat er een tweede concierge een tweede beheerder komt, waardoor de be
schikbaarheid van dat gebouw of van de gebouwencomplexen wordt verhoogd.
In dat verband denk ik dat er zeker nog mogelijkheden zijn. En tenslotte
voorzitter, ik denk dat dat beleidsplan van de stichting gemeenschapshuis
wellicht ook zou kunnen bijdragen tot een wat opener situatie waardoor
huurder of potentiële huurders weten bij wie ze moeten zijn. Daar is nogal
eens wat misverstand over. Dat was het
De heer VAN DEE GRAAF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik constateerde eerst
tot mijn schrik dat mijn fractie me heeft opgezadeld met het onaardige werk.
Terwijl de complimenten door een ander uitgedeeld konden worden. Ik constateer
daarna dat mijnheer Eennings gelukkig veel van dat onaardige van me over
genomen heeft, want laten we wel zijn in datgene wat de heer Rennings heeft
gezegd omtrent die mogelijkheden die de stichting gemeenschapshuis biedt. Daar