-2k-
plaatsvindt. Die kunnen de staatssecretaris op een gegeven moment dwingen
in een bepaalde richting maar niet het gemeentebestuur van Oudenbosch.
Wat dat betreft heb ik er geen enkel probleem mee om mijn mening te handhaven.
De VOORZITTER: Nou, dan denk ik dat het duidelijk is. Ik denk dat de inhoud
van de motie duidelijk is. Mag ik aannemen dat u die met uitzondering van de
heer Van Hoof allen wilt onderschrijven Dan is het aldus vastgesteld.
6. Voorstel tot vaststelling van het subsidie 1978 ten behoeve van de
Katholieke Plattelandsjongeren afdeling Oudenbosch.
De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, 5 juli j.l. hebben wij gesproken
over een voorlopige subsidie aan de K.P.J. Nu ligt er een preadvies over '78
met dezelfde gedragslijn. Maar inmiddels is er een brief binnengekomen van
het gewest Tilburg en als ik nu eens lees wat er nu gebeurt met die contributie
afdracht van de K.P.J.-afdelingen dan is dat in eerste instantie een aanvulling
op de rijks- en provinciale subsidie inzake cursussen- en trainingsweekends
en voor het restant gaat dat naar aanmaak en verzendkosten van kadermappen
en informatiemateriaal en bestuursbladen. Uw conclusie is dat dit organisatie
kosten zijn. Ik vind dat een beetje een vreemde kronkel. Cursussen, trainings
weekends, kadermappen. Volgens mij zijn het wel degelijk kosten voor leiders
vorming en derhalve zou ik willen voorstellen om over '78 die kosten mee te
nemen. Het gaat om een bedrag meen ik van 75% x 300,Bij de defi
nitieve vaststelling over '79 die later nog aan de orde komt, ook die kosten
voor leidersvorming in het subsidiebedrag mee te nemen.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik kan het wat dat betreft wel
eens zijn met de heer Den Braber. Ik had nog een opmerking daaromtrent.
Nou niet daaromtrent, maar ik lees onderaan: "Op grond van bovenstaande stellen
wij u voor het subsidie 1978 vast te stellen. Dit bedrag kan worden gebracht
ten laste van volgnummer 506.2^ van 1978, waarop momenteel nog voldoende
middelen aanwezig zijn." Ik heb weieens gehoord of gelezen dat er over een
bepaald dienstjaar nog tot een bepaalde tijd beschikt kan worden. Ik dacht
dat het was tot 6 maanden na het verstrijken van het betreffende dienstjaar.
Ik dacht dat we nou een stukje verder waren. Kunt u mij daar misschien
enige uitleg over geven
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik heb ook ontdekt in het overzicht
dat daar een deel voor kadervorming in zit. Ik dacht dat dat voor een deel
af te splitsen was van de organisatiekosten en dat dat voor subsidiëring in
aanmerking komt. Anders krijgt men de vreemde zaak dat men zegt van nou
die contributie-afdracht hoef je dan niet te doen, want dat moeten jullie
nu zelf maar houden en voor kadervorming gaan besteden nu doen ze dat
collectief in zekere zin. Dus op een bepaalde schaal wordt dat bereikt, dat
doel. Ik denk dat je moet nagaan in hoeverre dat subsidiabel is.
De VOORZITTER: In de opmerking van de heer Wijnen en dat is dan eigenlijk
een antwoord aan de heer Den Braber, daar denk ik dat het college zich
erg goed in kan vinden, maar op basis van onze opstelling die we in een
brief aan de K.P.J. hebben toegezonden, hebben we deze vragenbrief gekregen
van het gewestelijk bestuur. We weten allen dat er ten behoeve van de K.P.J.
een apparaat in stand wordt gehouden, dat zijn duidelijke organisatiekosten.
Kijk als men zou reageren met te zeggen van: en dat wordt besteed aan zus en
dat wordt besteed aan zo, dan kun je daaruit duidelijk afleiden dat het daar
om bedragen gaat, posten gaat, die corresponderen met de activiteiten die
in onze verordening als leidersvorming zijn aan te merken. Dan denk ik dat
het voor de hand ligt dat we dat doen. Maar we hebben met name vanwege dë
algemene brief zoals die hier ligt geen mogelijkheid gezien om wat dat
betreft een voorstel te doen. Dat is dus een antwoord aan de heer Den Braber
en de teneur dacht ik van de opmerking van de heer Wijnen. Met betrekking
tot de vraag van de heer Van Hoof. Dat klopt als een bus, wat de heer Van
Hoof zegt, alleen de slotwijziging '78 hebben we nog niet vastgesteld en met
de heer Van Hoof zijn we er bezorgd over dat er niet teveelnaar de reserves gaat.